3. Grote vrees was tot de aarde gekomen, en ik kon de velden van de rode bloemen niet meer terugvinden Dan breken de bruine bruggen ineens door het scherm heen, en dan sta je erin met beide benen. Dat kunnen zowel negatieve ervaringen zijn of hele positieve, of een vermenging. Aan het einde van het boek wordt er dan gesproken over het onder het bruine gaan, wat betekent dat de mens zo diep in het bruine moet gaan totdat het geheim wordt geopenbaard, en de mens tot het diepere Woord erin komt. 43. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. Zowel het rode als het witte moet gezuiverd worden, zowel het verhaal als het spel, en dit houdt ook in dat het verdiept moet worden, en dat gebeurt door het bruine, het geheim. Dit is waarom de vrouw op het beest, de stilte, het geheim, rijdt, en zij heeft een beker in haar hand, het Woord. Dat is het wezen van de kennis. In het boek wordt in dat opzicht ook het roze besproken, de verzoening tussen rood en wit. 21. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het raam, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 22. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 23. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden en toekomst.
931 Online Touch Home