U heeft mij opgevangen. 34. Ik ben verstrikt in U. Geen weg eruit, ik zal hier moeten blijven. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 35. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, Zoveel draden van kennis geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 36. Ik weet niet hoe ik het moet afleggen. Het steekt zo diep, en trekt mij steeds weg, en alles doordringt mijn ziel en bed. 37. Ik voel mij zo zwak, ik kan niet staan. Ik beef en alles draait om me heen. Heeft U mij tot U genomen, of ben ik heel vreemd aan het dromen. 38. Ik voel mij ziek, de dood nabij. Ik ben al weg, mijn schaduw is nog hier. 39. Ik heb de moed verloren om nog terug te gaan. Als het spotkleed hingen zij over mij, met een speer in mijn zij. Aan mij gegeven, de erfenis van het verleden. Ik weet niet waar ze mij leiden, ik kan het niet verstaan. 40. Ik zit in hun vurige karren, zij zijn mij voorgegaan. Het is allemaal al doorleefd, alles is al opgetekend. Als het lichtend schuim der rozen, werd ik meegenomen. Ik moest wonen op een brug waar twee legers elkaar bevochten, totdat het vuur der rozen steeg, en de zoete honing en de zwijm begon te stromen. 41. Als liederen versmolten, ik kon haar niet bereiken, zoveel trauma's kende zij. Zij kon niet meer spreken, zij kon mij niet vertrouwen. Zij kon alleen maar steken, als een roos in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 42. Ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. Ik kan me niet bewegen. Ben verstrikt in uw twijfel, onzekerheid bevroor mij. Ben nu een bloem in uw vallei. Na een harde nacht, makende alles zacht, zoveel draden van kennis en zachtmoed, geweven door mijn wonden, totdat alles onder het roze zakt. 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Dit zijn dus dingen die gebouwd worden vanuit grote honger, natuurgebieden die voortkomen vanuit grote honger. Telkens als er iets opkomt brokkelt het eerst af, want het moet gezuiverd worden en passen. Dat is ook de boodschap van de Vur. Er is zoveel wat verzoend moet worden, maar dat kan alleen door de zuiveringen, en alleen door de honger. Het mag niet te duidelijk zijn, want dan trekt het parasieten aan. De mens moet leren de lange weg naar huis te nemen. Daar gaat
933 Online Touch Home