951

in het boek. Ik nam het boek mee naar huis, en weer begon alles te draaien. Het was een betoverend boek. 21. Ik vond het boek gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden Maar het gele wil dus dat we telkens weer teruggaan, de natuurlijke penetratie, in uit, op neer. Ook moeten we alles blijven toetsen en met haar worstelen. We kunnen het proberen los te laten, maar het laat ons niet meer los. Dit is het beroemde schilderij. Het volgende boek, boek 23, de laatste jacht, gaat met dat thema verder. Durven we ook de dingen confronteren die we moeilijk vinden, zelfs gruwelijk ? We moeten het oplossen. 13. Hoe dan ook, het hoe en waarom van de jacht interesseerde mij. Het was een prachtig schilderij, dat schilderij op de zolder. 14. Sommige schilderijen die ze had waren echt luguber. Maar ik moest er gewoon meer vanaf weten. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Wij moesten en zouden het geheim ontrafelen. 15. In mijn hoofd dansten de indianen een vurige dans, en als dat zo door zou gaan zou alles spoedig in vuur gaan. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 16. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. Het bed was omringd met duizend deuren. Eén van deze deuren was de deur van verzoening, terwijl de anderen deuren waren van de dood. Ik was vastbesloten de juiste deur te kiezen. Ik had maar één kans. Ik ging op mijn gevoel af. Ik opende een deur en viel in een afgrond. Was dit de dood of de verzoening ? 17. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 18. Ik staarde naar haar schilderij. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven, zoals ik het niet zou kunnen doen. Ik had bewondering voor haar. Zij had een heerlijk boek geschreven. Andere boeken zouden mij steken. De jacht wordt in de tweede bijbel uitgelegd als iets metaforisch, namelijk het overwinnen, begrijpen, verwerken van het ego door de spiegelmetrie. In die zin is het dus de vruchtbaarheid van de natuur. Alles moet dus in kannen en kruiken komen door het spiegelmetrische onderwijs, totdat de mens gekomen is tot de laatste jacht. Het is de oorlogsgodin, of jachtsgodin, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet involueren, terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, en wederopvoeding. Het gele mysterie is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand, wat ook voorkomt in de poëzie van de Vuh : 'Wij zijn op strand en zand.' En er wordt gesproken over Vanille's woestijn of wildernis. Verder zegt de Vuh over het gele : 'Er zijn ook nog gele jachten, de jachten van de grotere tijdperken, die ook wel de vlekken worden genoemd.' En dan wat hieroglyphen : '8. T12 – OEROEMBOEL – de negentiende hersenen – simulerende hersenen Deze hersenen maken van alles simulaties, namaak, als beveiliging, en stellen zo hun strategieen op. 9. T13 – OEROEMBOELE – de twintigste hersenen – boekvormende hersenen Deze hersenen vormen alles om tot boeken, plaatjes en films, om nog meer afstand te scheppen.

952 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication