953

het moet afrekenen met alle bestaande gedachtenstructuurtjes die de mens opgesloten houdt, in het bonzai buizen systeem van Rigil Kent. De mens moet eerst de oude identiteiten verliezen, de opgelegde identiteiten. Even kan het dan wezen dat de mens denkt het niet meer te weten of zelfs gek te zijn geworden, zoals in dit boek. 21. Een plant met gele bloemen, het is als drugs. Over die brug kwam ik hier. Wie heeft mij zo gemaakt ? Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Ik ben bezeten en gespleten. Ziek zijn in Suriname is geen pretje. Ik kon er wel in, maar niet meer uit. Het vuur der dwazen brandt hier. Als dollen dansen zij er omheen. Ik doe niet mee. Een groter kwaad is er nooit geschiedt. 23. Ik ben in een halve coma. Ik kan me niet goed bewegen en niet goed ademen. Het is de aanval van de plant. De struik heeft genomen, en laat haar doornen inzinken. Buiten is er donder. Het gele mysterie gaat dus diep. Diep emaneren, en diep involueren. De persoon in dit boek is manisch, gaat op en neer. Dat is wat het gele mysterie is. Het is als een naaimachine, en er wordt ergens naartoe gewerkt. Het is als een drilboor van een school, van spiegelmetrie, en de mens moet geheel losgedrild worden uit het beton van de bonzai. Vandaar dat er wel tegengestelde krachten moeten zijn, anders komt de mens er nooit uit. 25. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Het is bijna als een spiegel. Ik probeer de diepte van haar ogen te zien. Ik heb het gevoel dat ik in cirkeltjes draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. Ik kan niet losbreken. Ik moet geholpen worden. Maar de hulp komt niet. Het gele mysterie is dus niet onbekend met wanhoop. Maar dat moet tot een grotere overgave tot de kennis leiden. 26. Het grote syndroom van Suriname heeft mij in haar macht. Het is als een verslaving aan drugs. Ik kan de ketenen niet doorhakken. Moed heb ik niet om dit syndroom in detail te bespreken. Ik praat er slechts omheen. Ik ben zo gemaakt. Het is mijn aard geworden. Ik drink van de bloemenzee, en stik bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om mij heen. De witte stad komt in zicht, maar verblindt mij. Eerst is de mens te gevoelig, en doet alles pijn, en kan de mens het niet verstaan. Het is niet rijp, maar chaos regeert. Er is geen inventaris. Alles ligt door elkaar heen. De mens kijkt naar miljoenen filmpjes tegelijk en raakt ervan in de war. Het is vloed en het is oorlog. Maar daarna zal de vloed gaan liggen en brengt de eb rust. Eerst is de mens te gevoelig voor de kennis, en kan het niet verwerken, en elke aanraking doet pijn, maar de wegen van de Vur zijn cirkelend, niet rechtstreeks. De mens heeft filters nodig, tussenstappen. Die kunnen alleen natuurlijk groeien. Eerst moet de mens dus door een Doornroosje ervaring heen, door een ervaring van de speer van Saul die op hem afgeworpen wordt. 18. Toen kwam het. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik was als Doornroosje, maar Doornroosje stierf. Ze werd door teveel doornen geprikt. Het was een deel in mij wat stierf. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil. 27. Ik draai en woel in mijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 28. Iedereen zonk weg in de witte golven, en vele schepen vergingen. Ik klom door, hoger de stad in. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik hoorde gekrijs, en mensen riepen : Stop. Maar ik liep door. Ik was in Suriname. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets

954 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication