987

worden en de massa's wil behagen kan dit pad niet op. Voor Chrysippus is het belangrijk terug te keren tot eigenzinnigheid in de natuur, niet de opgelegde identiteit van de massa's. Het kwaad kan niet zomaar uitgebannen worden, en dat mag ook niet, want het is ergens voor bedoeld. Er moet gebruik van gemaakt worden. Verschillende stoïcijnen zeiden hierover : Marcus Aurelius : Want het denken verandert alles wat een handeling in de weg staat en wendt het aan voor zijn eigen doel, en wat een obstakel was bij een werk, wordt een hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer. Seneca : Niet wat, maar hoe je iets draagt is belangrijk. Ook Paulus putte uit de stoïcijnse filosofie voor zijn brieven, zoals dat alle dingen medewerken ten goede voor degenen op dit pad. Ook Paulus stelde dat dit een pad was van de eenling, en dat je deze wedstrijd moest winnen, door alles en iedereen achter je te laten. Ook Chrysippus stelde dit al, maar Chrysippus zei erbij dat je dit nooit ten koste van anderen mocht doen. Je mag geen overwinnaar worden over de ruggen van anderen heen, want dat is ook weer negatieve kudde mentaliteit. Je moet dus niet stelen, maar het zelf eerlijk vinden en verdienen zonder de ander daarbij schade te berokkenen. Velen zijn namelijk in de kuddes voor dit ene doel om zo makkelijk ten koste van iemand anders iets gedaan te krijgen. Dat pad moet achtergelaten worden, stelt Chrysippus. En ook dit komt weer terug in de leerbrieven van Paulus. Chrysippus stelde dat het lot altijd verbonden was aan het corresponderen met iemand's werken, met iemand's natuur en kwaliteit, dus uiteindelijk zou je levenswinst gebaseerd zijn op je eigen hart. Er is uiteindelijk loon naar werken, en de mens moet daarvoor niet de kortste en makkelijkste weg nemen, want dan wordt er teveel over het hoofd gezien. Alles in het stoïcisme gebeurt in processen. Daaraan is alles gelinkt, en daardoor wordt alles geforceerd. De mens kan zich niet losmaken van dit proces. Het heeft geen zin te strijden tegen de natuur. Alles zit hiervoor in het object en de mens zelf, wachtende om ontrafeld te worden. Dat is wat het lot is. Het is ingewoven en gaat niet buiten de mens om. Ook Zeno, de eerste grondlegger van het stoïcisme, hield niet van massa's, en ook niet van rijkdom. Hij hield van de natuur en de eenvoud. Hij hield van de filosofie. Alles was ook verbonden aan de stand van de planeten, stelde Zeno. Hij bekeek dus alles vanuit de buitenaardse context. In die zin sprak hij dus over de buitenaardse natuur die zichzelf op aarde projecteerde. Zeno stelde dat we twee oren hadden, en maar één mond. We zouden dus dubbel zoveel moeten luisteren. De mens moest voldoende opgeladen zijn met stilte om te kunnen leven. De mond zou de boodschap anders in de weg staan. De mond mocht alleen spreken door het oor. Hij leefde sober en minimalistisch. Hij leefde ascetisch, ook al was hij soms rijk. Zeno stelde dat de massa's misleiding brachten, en daarom moest de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. Zeno onderwees hoe de misleiding te ontwijken. De mens moest weer doel hebben, en reden, en die kon alleen ontstaan als de ziel zou komen tot de universele reden, de logos. Dit zou ergens in het universum zweven als een vogel, en de ziel moest de sleutel hiertoe verdienen op het stoïcijnse pad. Later werd dit door de christenen allemaal verletterlijkt en gematerialiseerd tot de bijbel die ze de logos noemen, maar de logos is natuurlijk veel meer. De christenen wilden het pad op de berg niet gaan, want dat was te smal, te moeilijk, te kronkelig, te eng, en daarom maakten ze een afgod beneden in het dal : de bijbel. En hier moest iedereen voor neerbuigen. Het christendom is dus een grote vervorming van de stoïcijnse filosofie. Ineens werd ook Jezus, de nieuwe afgod na het Griekse wereldrijk, de logos genoemd.

988 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication