Hoofdstuk 21. commentaar op de catechismus Het christendom is een zekere taal die je moet leren begrijpen en leren vertalen. Het is zeker niet iets wat we zomaar overboord kunnen gooien. Kunnen wij de erfenis van de voorouders verdiepen ? Sprak god, de gnosis, ook door de voorouders, en zo ja, waar en hoe ? Omdat de bijbel in het westen verkeerd vertaald werd en er geen goede uitleg was was de heidelbergse catechismus ook een verrot produkt in 1563. Het is weekend. Tijd om daar eens aandacht aan te geven, en een commentaar te geven op de catechismus, waar potentieel toch ook weer zoveel goede dingen instaan, net zoals in de bijbel. De catechismus bestaat uit 52 zondagen, voor elke week van het jaar, als een wekenboek. Ook hierin kunnen we zeker de lijnen van de gnosis volgen, en dat moet ook wel, want dit boek wordt door de christenen veelal als hun derde heilige boek gezien, na het OT en NT. Is het wel zo heilig, en wat kunnen we ervan leren ? Het gaat er voornamelijk om dit boek te verdiepen, want het heerst en het stalkt. D.w.z. de raadsels erin moeten noodzakelijkerwijs opgelost worden, want het gaat niet weg. Wij zien de 52 zondagen als 52 natuurvrouwen, oftewel 52 baarmoeders waardoor de mens wedergeboren mag worden, maar dan wel met begeleiding, want criminelen gingen met dit boek op de loop. Zoals de bijbel werd verdraaid werd ook de catechismus verdraaid, omdat de catechismus voortkwam vanuit de bijbel. Tijd om dingen recht te zetten. Opname houdt ook in dat wij God opnemen, oftewel in ons laten wonen, oftewel de gnosis. Als we kijken naar de Heidelbergse Catechismus uit 1563, een soort extra testament in veel bijbels, en we kijken naar zondag 1 dan zien we het offer van Jezus Christus. Wat houdt dit in ? Er wordt allemaal heel belangrijk over gedaan, en we zien het vandaag de dag in iets waar ook heel belangrijk over gedaan wordt, namelijk de voortplanting, wat pure beeldspraak is, en waardoor wij bestaan. De man offert zijn fallus aan de ingang van de baarmoeder van de vrouw, en stort daar zijn zaad uit als een beeld van het sterven aan jezelf om zo tot nieuw leven te komen. Dat is in principe wat het is. Alles in het leven draait erom en alles komt er uit voort. Het is een mens die alles achter zich laat om tot kennis te komen, dus dit is de ware troost in leven en sterven. Zondag 2 gaat er dan over dat dit offer volledig moet zijn. De mens mag niets voor God achterhouden, het offer mag niet in gebreke blijven. Zondag 2 stelt dan dat de mens hier niet aan kan voldoen, omdat de mens geneigd is zich van God af te keren. Hoe moeten we dit opvatten zonder negatief en dramatisch te worden ? Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, zoals Jakob op Pniël, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. Het gaat niet om goden, maar om gnosis, om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. Dit wordt ook bevestigd in Zondag 3, waarin gesteld wordt dat de mens goed is geschapen. Wel wordt er dan gesproken over de zondeval in het paradijs, waardoor de zonde binnensloop en zo ook de misleiding. Daarom moet ieder mens wedergeboren worden. Er is dus een offer van zaad in de ingang van de baarmoeder, en dan is er door de dood nieuw leven, een wedergeboorte, die in de mens zelf mag plaatsvinden. De baarmoeder en haar ingang beeldt dus het kruis uit. In 1944 vond de gereformeerde vrijmaking plaats o.l.v. de verzetsstrijder Klaas Schilder. Hij stelde dat de prediking polemisch moest zijn, oftewel twistend, testend, anders is er geen bekering. Hij stelt dat er vanaf het begin al een worsteling was tussen het slangenzaad (de fallus, het vlees, de wereld) en het vrouwenzaad (de kerk), wat we ook kunnen vergelijken met Jakob's strijd met God op Pniël. De
163 Online Touch Home