169

mezelf grenzen geven, en mijn kracht kent niemand." Hoofdstuk 24. zondag 26 : Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Zondag 26 : Het vlees projecteert altijd, klaagt altijd de mens aan die het goede wil doen, van het vlees afwil. Hoe kom je van het vlees af ? Het vlees is de zondemacht die de mens wil besturen. Wij leven niet door eigen meningen en geloof, niet door het vlees. Veel te gevaarlijk. Wij leven door dromen en visioenen en die moeten getoetst worden. Er is daarom werk aan de winkel. De vleselijke werken moeten sterven opdat de geestelijke werken kunnen regeren, oftewel de geestelijke gaven, en die moet de mens ontvangen. Daarom is de gedeformeerde kerk zo tegen de gaven, en vervolgt altijd de gaven, altijd. Het doden van het vlees gaat niet door een tovertruukje wat ze in de kerk verkopen zoals de doop of het geloven in het bloed van Jezus. Dat is puur metaforisch en je komt altijd weer uit op de demonologie, wat je kunt vergelijken met een varkensjacht op het vlees, op de zonde, die zich als varken manifesteert. Dat is niet letterlijk maar figuurlijk dus. Het vlees verletterlijkt daarom ook altijd alles. De mens is zo schoon geworden dat de mens door deze waan het vlees niet eens meer ziet. Daarom moet de mens zich vervuilen door het werk. Dat is dus een goede, natuurvervuiling. De mens moet weer aan het werk. Niet vleselijk, maar geestelijk. Het vlees probeert dit altijd weer te ontlopen. Je kunt het inderdaad niet zomaar zelf doen, want het moeten de werken in de kennis zijn, anders gaat het nog verkeerd. Daarvoor is dus school nodig. School is ook iets wat het vlees haat, maar het vlees heeft daarom afwijkende pseudoscholen neergezet voor de mens die de indruk moeten wekken dat alles toch okay is, en dat er toch geleerd en gewerkt wordt, maar dit is een grote leugen. Het zijn gepensioneerden die slaven voor hen laten werken. Er is dus een verschil tussen de vleselijke school en de geestelijke school, en zo ook een verschil tussen vleselijk werk en geestelijk werk. Alleen door de gnosis kan de mens in waarheid leven, studeren en werken. Daarvoor moet de mens dus op een soort van varkensjacht tegen het vlees. School en werk gaan dus samen met strijd. Daarvoor is zondag 26, en die moet dus verdiept worden. Er wordt hierin gesproken dat de mens onberispelijk moet zijn, en dat dit kan als de zondemacht afsterft. Het kruis wordt genoemd, en laten we niet vergeten dat het kruis er is om het vlees eraan te doden, het varkelijke in ons. Wat een verschrikkelijk beest is dat, een woest varkelijk zwijn, waar Psalm 80 het ook over heeft. Dit is geen makkelijk zwijn, want het zwijn projecteert, valt ons aan met valse beschuldigingen en draait alles om. Misschien ken je dit zwijn wel in je eigen leven. Wij moeten ons dus juist vuil maken in de strijd tegen dit everzwijn. Het is allereerst iets in ons zelf, ons vlees, onze varkelijkheid, als een schaduw, en die lijkt in eerste instantie onoverwinnelijk, omdat het je met grof geweld zo kan uitschakelen. Zelden is er een meer intimiderend beest geweest dan dit zwijn. Het kan je totaal aan stukken rijten. Het zit in je gedachten, nog niet eens zozeer wat anderen tegen je zeggen, maar de manier waarop je het interpreteert en hoe het je leven beheerst. Het is de lens waardoor je leeft en waardoor je in dit bestaan bent. Het zwijn heeft je gebeten, en je bent erdoor gaan hallucineren. Alles om ons heen is het gevolg van die hallucinatie, van het ijlen van die wond, wat ook wel de matrix wordt genoemd. Dat wil zeggen dat we de aardse realiteit anders

170 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication