172

opname. Dit is waar zondag 29 voor staat. Zondag 29 is het antwoord van de gnosis op hen die willen werken, als de werk-opname. Zo wordt de wil van de mens om geestelijk te werken, wat de wil van de gnosis is, bevestigd. Door de opname in het geestelijke werk te ontvangen wordt het vleselijke werk en de wil tot vleselijk werken verpletterd. Dit zijn tekenen van het geestelijke van zondag 29. Wij mogen vervolgens deze tekenen ook belijden. Wij kennen hierin de diepte van het kruis die tot zo'n opname heeft geleid. Eerst moet het vlees door dit kruis geheel verscheurd worden. We kunnen stellen dat de vleselijke blijdschap die we om ons heen zien een gebrek is aan informatie en aan geestelijk werk. Het is de blijdschap van een werkeloosheids-uitkering of van een pensioeneringsfonds in het geestelijke. Deze mensen zijn dus veelal wel zeer bedrijvig in het vleselijke om dit te verstoppen. Het lijden, het kruis, de kruisologie, leidt tot gehoorzaamheid, oftewel tot het ontvangen van de geestelijke gaven daartoe en de geestelijke werk-opname tot geestelijk werk. Vanwege het grote gevaar wat er ligt moet dit dus wel beroepsmatig zijn, en geen beunhazerij ergens in een schuurtje. Het mag geen keuken-operatie zijn. Neen. De mens wordt teruggeroepen tot de wildernis, tot de natuur. Daarom is een verletterlijking van het avondmaal gruwelijk, waar ook Justus Vermeer tegen streed. We ontkomen in deze wereld niet aan het christelijke abc, maar dit moet verdiept worden, en de achtergronden moeten besproken worden, zodat deze psychopatische beelden ons niet naar de keel grijpen zoals ze dat bij ons deden als kind. Wurgers zijn het, zelfmoord-dienaren op zelfmoord-missie. Laten we bedenken in wat voor afschuwelijke strijd onze voorouders waren die ook hierin opgroeiden. Ook zoveel informatie die hen bekend was over de dieptes van de christelijke taal is later weer verloren gegaan of op de achtergrond gedrukt om plaats te maken voor het moderne mainstream christendom van het westen, wat al helemaal niet meer christelijk is. Vernieuwing is in sommige opzichten belangrijk, maar in andere opzichten moet men teruggaan. Vermeer stelt dat er als geestelijk mens naar gekeken moet worden als naar een gelijkenis die versluierd is. Dan kun je er iets van zien en vatten. Hij streed tegen de Roomsen die alles hadden verletterlijkt en letterlijk het bloed van Christus dronken en zijn vlees aten, als puur kannibalisme. Vermeer stelt dan dat God niet plaatselijk is, maar alomtegenwoordig. Hij vind het gruwelijk hoe de Roomsen dit ritueel hebben gemaakt om zo de zonden te laten vervangen en wegnemen. Maar waar gaat het dan om ? Het lichaam is een beeld van de geestelijke gaven, van het geestelijke werk, als een werktuig, en in die zin beeld het dus de werk opname uit wat verscholen ligt achter het avondmaal, als een diepere opname. Het is niet genoeg om zomaar opgenomen te worden. De mens moet tot de diepere opname komen, die van het lichaam. Vermeer zegt hierover : '1. Wij zullen eerst het grondbeginsel en de aanleidingen noemen, waaruit dit gruwelijk wangevoelen is voortgekomen. Het allereerste grondbeginsel is toch geweest de verdorven menselijke natuur. Deze hebben al Adams kinderen gemeen en die zit bij alle onherborenen op de troon. Daardoor begrijpt de natuurlijke mens niet de dingen, die des Geestes Gods zijn, en zij zijn hem een dwaasheid en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden moeten worden (1 Kor. 2:14). De mens verheft zijn natuurlijke rede en wil door zijn filosofie en door zijn natuurlijk redeneren alles begrijpen en doorzien, zelfs de verborgenheden des geloofs en de dingen, die des Geestes Gods zijn. En dan maakt hij van alle geestelijke zaken en zelfs van de genaden alles wat hij maar kan, omdat hij vleselijk is en de Geest mist. Maar ja, de woorden staan in de Bijbel, en daaruit volgt dan dat hij er wat van moet maken.' '2. Om nu maar bij het pausdom te blijven, neemt dan als voorbeeld eens de eerste Christenkerk. Toen er veel vuur des Geestes was, was het een dagelijks werk voor de christenen om in hun ongelegenheden in de geest naar hun sterkte te vluchten, namelijk de gekruiste Christus. In alle zaken werkten zij afhankelijk van Zijn licht, van Zijn raad. Zij hadden over zich en over al het hunne Zijn gedurige bewaring nodig. Daarom gebruikten zij Jezus dagelijks tot die doeleinden.

173 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication