190

zijn dus innerlijk verdeeld, en dat is onderdeel van de toetsologie, dus denk niet dat u iets vreemds overkome. Het is heel normaal in de wildernis. Soms worden we verscheurd door onbegrip, klagen en weerstand, vanwege de diepte van het kruis, de snijdende pijn van de gesel wat soms maar niet lijkt te stoppen en alleen maar erger lijkt te worden. Wie kan het dan soms niet uitschreeuwen in woede, en wie kan soms niets anders dan vrezen of zo overgevoelig zijn dat je weg probeert te vluchten ? Soms is het lijden ondragelijk, en de gnosis weet dit. Niks menselijks is ons vreemd. In het leven van een geestelijke kan het zo erg zijn dat we net als Elia suicidale gedachten hebben soms, of onze geboortedag en moederschoot vervloeken zoals Jeremia. Dan willen we niet meer leven, net zoals Job. Dan is het allemaal teveel geworden. Dat wil niet zeggen dat we dan minder geestelijk zijn, maar het kruis gaat soms door dit soort dalen die zo diep gaan dat we wanhopig zijn en het niet meer zien zitten. Dat is het pad van het kruis. Vermeer laat zien hoe diep het sterven van het vlees gaat : 'Dat er zoveel overeenkomst is tussen een natuurlijke dood en dit geestelijke sterven. Want deze afsterving gaat ook niet toe zonder voorafgaande smarten des doods. Het uitsteken der ogen, het afkappen der handen en der voeten is zo pijnlijk. (…) Hij sterft aan het zondige eigen, in al zijn zintuigen en daden. Het oog ergert hem (Matth. 18:9). Daarom zegt David (Psalm 119:37): "Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen." Al de leden worden Gode gesteld tot wapenen der gerechtigheid (Rom. 6:13). (…) Hij sterft aan zijn eigengerechtigheid, aan zijn doen en plichten. Zijn gerechtigheid wordt hem als een wegwerpelijk kleed (Jes. 54:6). Daarom zegt Paulus (Filipp. 3:8), dat het zijn lust was om in Christus gevonden te worden, niet hebbende Zijn gerechtigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is. Ja tenslotte, zulk één sterft aan alle eigen kracht en vermogen. Hij wordt een werkzame arme, verlegene en machteloze voor God. Hij wordt niet moedeloos omdat hij geen kracht heeft, maar hoe meer hij verliest, afneemt en sterft, en dus al machtelozer wordt, hoe sterker hij in de Heere wordt, ja hoe dierbaarder de sterkte van Jezus hem wordt. Paulus had door bevinding geleerd alzo te spreken (2 Kor. 12 :9): "Als ik zwak ben, dan ben ik sterk." En dan staat er in vers 10, dat hij een welbehagen had in zwakheden. (…) Gelijk de kwaaddoener gevangen werd genomen, tasten zulken de gehele oude mens aan. Ja, zij zoeken, de lendenen des verstands opschortende, de wet van God te gebruiken als een band om de zonden te binden (Ef. 6:14). Gelijk een kruiseling aan het kruis genageld en vastgehecht werd, is het ook de lust van zulk een ziel om alzo met de zonden te handelen. Dat is hun bedoeling, de zonde aan het kruis te brengen, opdat deze daaraan zou worden gebonden en genageld. Gelijk een gekruiste zware pijnen en smarten werden aangedaan, roepen ook zij soms uit vanwege de smart der zonden. O, hoe klaagt Paulus in Rom. 7. Hun hart is vervuld met klachten, en dit is bij Gods volk de gedurige stof voor hun gebeden. Zoals aan een gekruiste het voedsel werd onthouden, handelt in deze ook de ziel, naar het woord van Paulus (Rom. 13:4) het vlees en de begeerlijkheden niet verzorgende. Hij dient daaraan geen voedsel toe, dat wil zeggen, al zulke zaken, personen en gezelschappen snijdt hij af. Hij brengt al die dingen ten onder, welke de oude mens zouden verlevendigen. Gelijk een gekruiste langzaam stierf en allengskens zijn krachten verloor, wedervaart dit ook de oude mens. (…) En gelijk een gekruiste werkelijk stierf, want de kruisdood was wel een langzame, maar het was ook een gewisse en zekere dood, o vrienden, alzo breekt de tijd aan dat ook de gelovigen eens het gehele lichaam der zonden zullen afleggen, zonder ooit meer door het lichaam der zonden te worden verward en beneveld.' Door het kruis wordt de mens dan eindelijk opgenomen uit de vleselijke woning, los van de vleselijke familie banden. Ik had een droom dat er hemelse bacteriën tot de aarde kwamen als lenzen die heel snel nieuwe liturgieën op borden projecteerden, en waarop op het fundament van de toetsologie een nieuwe demonologische kerk werd gebouwd. De oude systemen waren monsters die terug in hun ei moesten, en de eieren gingen naar het museum. Het hemels burgerschap leidt tot een hemels

191 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication