202

zijn, dat een vrouw de man beschermt tegen de wereld. Zulke levenspartners heb ik ook gehad. De één waarschuwde tegen vlees eten, de ander waarschuwde tegen auto rijden, enzovoort. Ik voelde me dus wel veilig bij dat soort vrouwen. Ze zorgden ervoor dat hun man niet in zonde zou vallen tegen de natuur in. Dat relaties vaak geen stand houden is een ander verhaal, want een man moet blijven minderen, en de gnosis leren kennen. De man die niet mindert om tot de abstracte vrouwelijke werkelijkheid te komen die wordt tot een varken. We zien het om ons heen : protserige, rijke, machtslustige varkens die zichzelf mannen noemen. Ze zijn hierdoor ontmant, gevarkent. Het is een hele jammere situatie, maar het laat zien dat de mens terug moet naar de soberheid, en geen deel moet hebben aan de gedeformeerde kerk. De vrouw is dus de droom in de nacht, alhoewel veel vrouwen nachtmerries zijn. De mens moet diep genoeg slapen om tot de natuurvrouwen te komen, niet tot wereldse tutten. Wat is echtbreuk dan ? Als je belangrijke principes loslaat, die van soberheid, en werelds gaat leven. Dat is verraad naar God en de gnosis. De vrouw is de prediker van soberheid, overvloedige soberheid, en predikt dit aan haar man. Hij is een beeld van soberheid. Soberheid is hun beider sieraad. Zo is er een drievoudig snoer tussen hen en de natuur wat niet snel verbroken wordt. Allereerst en boven alles moet de mens zich toeleggen op zijn huwelijk met God, met de gnosis, en de rest is bijzaak. Dit is niet noodzakelijk iets romantisch, want de gnosis is het onderwijs. De man, het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw voor recycling. De man, drager van het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw, voor recycling. Het overbrugt de kloof tussen het vleselijke en het geestelijke. Echtbreuk is daar waar die brug er niet is. Daarom is zondag 41 ervoor om die brug te leggen. Het is dus een hemels uitkerings agentschap. Je krijgt het juist door te minderen. De vrouw is dus de oorzaak van alle hemelse genezing en bron van het hemelse lichaam. Zondag 42. Vraag 110: Wat verbiedt God in het achtste gebod? Antwoord: God verbiedt niet alleen het stelen en roven, wat de overheid straft, maar Hij noemt ook diefstal: alle verkeerde handelingen en vergrijpen, waarmee wij het bezit van onze naaste in handen trachten te krijgen, hetzij met geweld of schijn van recht, zoals met vervalsing van gewicht, lengte, maat, waar en munt, met woeker of door enig middel dat God verboden heeft. Hij verbiedt bovendien alle gierigheid, alle misbruik en verkwisting van zijn gaven. Vraag 111: Maar wat gebiedt God u in dit gebod? Antwoord: Dat ik het belang van mijn naaste, waar ik kan en vermag, bevorder en met hem zo handel als ik zelf wilde dat men met mij handelde. Bovendien, dat ik getrouw mijn arbeid verricht om de behoeftigen te kunnen bijstaan. Zondag 42 gaat over de grenzen, de grenzen van iemand's eigendom. Wat wij niet hebben kunnen offeren, geven, kunnen we ook niet bezitten. Geestelijke gaven zijn dus ook altijd dat wat we aan anderen gegeven hebben, anders bezitten we ze niet. Alles komt dus pas via een omweg bij ons. De mate waarin wij geven is de mate waarin wij eigendom hebben. Zondag 42 gaat over de ijver die ons beschermd tegen het stelen. Het legt de grenzen en straft de dieven. Het grijpt daarom diep en is intiem. Het is het hoogtepunt van het hemelse huwelijk. Het is het voortbrengen van vruchten, het hebben van kinderen. Het is het moment van de wedergeboorte. zondag 43 Vraag 112: Wat wil het negende gebod?

203 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication