207

is geen doetje, hij loopt niet met de massa mee om tegen zijn hemelse moeder te strijden. Hij kan niet tegen onrecht, en is strategisch, intellectueel. Hij roept niet om aandacht voor hemzelf, maar voor het woord, voor de hemelse kennis, die hij predikt. Hij definieert zichzelf niet teveel, keert vaak de andere wang toe, en vaagt weer weg als de golven van de zee. Je kunt hem niet navolgen. Je wordt weer op jezelf geworpen. De ware man, de ware jongen, de ware zoon, is een gekruisigde, een hongerende in de wildernis, altijd in gevecht met zijn vlees, en daardoor stervende. Hij is geen deserteur. Je denkt : Waar is hij ? Hij is op missie. Je helden zullen nooit komen. Je moet zelf op pad. Er zit niets anders op. Zijn wij bewust dat wij kind van de gnosis zijn, of zijn wij te volwassen en daarom niet vatbaar voor de gnosis ? Daar gaat zondag 46 over. Wie is onze ouder ? Wie is onze moeder ? Ursinus geeft het belang aan voor het hebben van een ouder. Hij gaat in strijd met een bepaald bezwaar wat sommigen hebben tegen een hemelse ouder : 'Bezwaar. Een vader behoort zijn kinderen geen enkel ding te weigeren. Maar God weigert ons vele dingen. Dus is God onze Vader niet. Antwoord. Een vader weigert zijn kinderen geen enkel ding, namelijk dat zij nodig hebben en hun tot zaligheid strekt. Maar hij weigert hun alles wat hun onnut, schadelijk en onnodig is, omdat hij hun vader is en hij het welzijn en de zaligheid van de kinderen trachtte bevorderen. Datzelfde doet God ook, door ons alle lichamelijke en geestelijke dingen te schenken, die ons nodig, nuttig en zalig zijn, Luk. 11 : 13, Jak. 1 : 5.' Op Pniël moest Jakob door het goede overweldigd worden, overwonnen, en moest hij het kwade overwinnen, in het toetsen. Vermeer stelt : 'Het is de Heere Jezus zo behagelijk, dat Zijn kinderen van het begin van hun bidden af Zijn Vader overwinnen en Zijn hart als het ware overweldigen met de wapenen, die Hij hun Zelf in de hand geeft. En met pleitredenen, die Hij hun Zelf in de mond legt. Ziet hoe Jezus het er in deze aanspraak op toelegt dat Zijn Vader maar overwonnen zal worden. Hij leert hun Zelf Vader zeggen, omdat Hij weet dat daar niets voor staat. Ja dat hierdoor als het ware vanzelf het hart van God tot Zijn kinderen wordt getrokken en overgaat. Daarom pleit de kerk Jesaja 63:16: "Heere, Gij zijt toch onze Vader", enz. Zo geeft dus Jezus Zelf de wapenen en doet geweld op het hart van Zijn Vader. 6.En ook Zijn Vader wil Zichzelf laten overmogen. Ziet eens met welk een nadruk de Heere vraagt (Jer. 3:19): "Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land?" En dan antwoordt de Heere Zichzelf dat Hij het zo zal doen en dat daar niets voor zal staan: 'Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren.' Worstel dus met God en overwin, oftewel stop niet totdat je tot de kern bent gekomen. Dit is de volharding in het onderzoek. Stop niet totdat je het vergeestelijkt en vereeuwigd hebt. Dat is wat je zelf bent en daar hangt je eigen heil vanaf. Elk onheil is onwetendheid. Zondag 47 gaat erover dat gebed gebouwd moet zijn op kennis, op juist kennen. We kunnen dus niet zomaar raak gaan bidden. Er moet dus ook voldoende onderzoek zijn, zodat we geen blinde vuistvechters zijn. Onze zintuigen, onze geestelijke zintuigen, dienen dus te openen. Weten wij waartoe wij bidden, tot wie wij bidden ? Moet dat een afgodsbeeld zijn van de voorouders ? De voorouders hadden zeker wijsheid, maar wij zijn de vruchten van de voorouders, dus moeten dit verder uitwerken. De wetenschap moet compleet worden. Al te uitbundige voorouderverering is gemaskerde pensionering. Laten we niet buigen voor de afgodsbeelden van onze voorouders, maar ze verdiepen, opdat ook de voorouders hierdoor geholpen worden die in zoveel dingen nog vast zaten. De voorouders waren in diepe ballingschap. Zij waren slaven van een systeem. Verering van

208 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication