214

Mensen voor eeuwig martelen is een misvertaling en een misdaad. Wee het gebeente van mensen die hun kinderen naar dit soort kerken slepen om hen aan de Moloch te offeren. De ware vaders en moeders zijn als woeste vader en moederberen uitgezonden tegen dit grote kwaad. Blijf van onze kinderen af ! 'Just feel our rage, why can't you come of age.' Het is God's toorn komende tegen dit soort systemen. Elke ware ouder hebben ze uit de weg proberen te ruimen, intellectuelen afgeschoten. Velen van ons zijn ten onder gegaan, maar het overblijfsel zal een nieuw geslacht voortbrengen. Het is een onverwoestbaar zaad. Nee, deze kerken zullen niet ver komen. Ze moeten gaan. Er is niet veel tijd meer. Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. Daarom heb ik altijd de demonologie onderwezen. Vecht voor je leven. Maak geen compromissen. Sta niet aan de verkeerde kant van het schaakbord. Bekrachtig de mensen niet die deze dingen doen. Opdat je geen collaborateur bent. Neem je plaats in in het leger. Mijn oma zei dat ook altijd tegen me. Elke dag weer je geestelijke wapenrusting aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij. Altijd is hij hysterisch bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft miljoenen jaren ervaring. Denk niet dat je hem zomaar te slim afbent. Ga terug naar de schoolbanken. artikel 17 Dat gezemel over wie naar de hemel en de hel gaat moet maar eens een keertje afgelopen zijn, stelletje ongeletterden. Als je niets anders kunt dan een misvertaald boekje volgen dan ben je een blinde slaaf van het vlees, een letter slaaf. Ook al was het niet misvertaald dan mogen wij nog geen boekslaven zijn. Dat is vleselijk. Wij moeten geestelijk zijn. Het vleselijke verstaat toch altijd alles verkeerd om het in zijn vleselijke begeerten tot gestalte te laten komen. Het vlees leeft door de vleselijke wil, niet door de geestelijke kennis. artikel 18 Altijd weer wil het vlees alles in dozen en vakken doen, altijd maar weer, controle zuchtig als het vlees is. Als het vlees iets niet begrijpt, hup, etiket erop, altijd maar alles in vakken indelen. Het vlees wil zich niet openen voor de onnaspeurlijke diepte van de kennis van God, en is kortzichtig en bedilziek, en betuttelt maar iedereen. O mens, wie bent u, die tegen God antwoord (Rom. 9:20)? O diepe rijkdom van de wijsheid en kennis van God. Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen? Want wie heeft de zin des Heren gekend, of wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem vergolden worden? Want alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem; Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen (Rom. 11:33-36). Hoofdstuk 2, artikel 1 :

215 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication