280

Hoofdstuk 47. vers voor vers : psalm 16 – van reformatie tot regressie Psalm 16 1 Een kleinood van David. Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik. Wat is een studie zonder geschiedenis ? Wat is een studie zonder regressie, het teruggaan naar verloren gegane fundamenten door de modernisering ? 2 Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U. Hoe ver is de mens door alle modernisering wel niet afgedwaald van de dichterlijke fundamenten van Israel die overigens weer hun fundament hebben in Egypte, en Afrika, en wat terugleid tot de voor velen onbekende voortijdse fundamenten ? Daarom moet de reformatie wel leiden tot de regressie, anders wordt het tot een deformatie, oftewel de bedrieglijke modernisering. 3 Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is. In het Hebreeuws is lande erets, de aarde, of de onderwereld. Als de regressie komt moeten er regressoren zijn, de opvolgers van de reformatoren. Zij zijn de diepte ingegaan tot dat wat verloren is gegaan in de tijd. Zij hebben de oude fundamenten opgegraven. 4 Vele zijn de smarten van hen die dingen naar de gunst van een andere god; ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen, zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen. De mens is afgeweken van de bron, en daarom moet de mens terug. De mens heeft meer losgelaten dan lief is. De moderne mens wil alles luxe, en vergeet het kruis, vergeet de wijsheid van de voorouders en de oude vreemde culturen. Die mens spijbelt nog steeds, ook al bouwt hij nieuwe moderne scholen. Als de mens is afgeweken van de boodschap, wat is het dan nog waard ? 5 O Here, mijn erfdeel en mijn beker, Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees. In een droom als kind moest ik van een beker drinken en daalde ik af in een diepe put, terug naar het verleden, tot een dal van doodsbeenderen. Zoals de heilige geest in het Aramees, de taal van Jezus en de oorspronkelijke taal van het nieuwe testament, ruh is, en richting betekent, zo is dit genomen van de Egyptische ruh die door de onderwereld trok, door de baarmoeder, terug tot de oude voortijdse fundamenten, als beeld van de regressie. Ook Jezus ging dit pad. Ook David en Jozef gingen dit pad. Ruh, roe, of oru, is ook de naam van een voortijdse godin, een naam voor het kruis of gesel, roe, roede. Het verleden spreekt door pijn. Het is een taal die de mens moet leren

281 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication