288

uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Dit gaat over ouders die hun kinderen aan de Moloch hebben geofferd : aan de psychiatrie, dentistrie, vlees-industrie etc. Zefanja wordt bestempeld als de laatste kleine profeet voor de Babylonische ballingschap. Hij profeteerde in de dagen van koning Josia, de hervormer. Calvijn noemt de diensten tot Moloch bijgeloof. Zo kunnen we die moderne systemen ook beschrijven : Ze hebben geen enkele wetenschappelijke basis. Het is allemaal natte vingerwerk voor de markt. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Calvijn roept daarom ook op tot soberheid. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw. Natuurlijk is dit oordeel eerst over Zefanja zelf gekomen, en is hij al opgenomen. Calvijn stelt dat de mens vertrouwen had opgebouwd door vleierij, en dat zou door God weggenomen worden. Zij hadden vertrouwen in mensen, maar Zefanja was teruggenomen tot het hemelse Woord. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. Calvijn stelde dat de mens van alles zich had ingebeeld, en deze beelden zouden vernietigd worden. Zefanja 2 15 Dit is de uitgelaten stad, die zo onbezorgd woonde, die bij zichzelf zeide: Ik ben het en niemand anders. Calvijn stelt dat muren die opgezwollen zijn op instorten staan, als beeld van de hoogmoed. Hoofdstuk 3 gaat over het overblijfsel waartoe Zefanja behoort. Een voortijdse versie van het boek Zefanja wordt bewaakt door een Germaanse golem (idool gemaakt van klei) van de gedeformeerde, conformeerde kerk, een gongslager. Vannacht had ik een droom van deze Germaanse golem, de wachter van Zefanja, met als naam Tokkels. Hij stond daar in de gedaante van mijn aardse vader, en moest mij doorlaten en loslaten zeggende : Je was een doorzetter en je kan het ook met anderen (in plaats van met hem). Het voortijdse Zefanja was een veel groter boek, en delen ervan zijn in de psalmen terecht gekomen. Het begin is nu psalm 73, maar behoorde dus eigenlijk tot het veel grotere voortijdse boek van Zefanja. Ik kwam in de zogeheten Zefanja lift terecht naar beneden, die deze golem bewaakte. Psalm 73 is dus oorspronkelijk Zefanja 1 en gaat over het raadsel van de voorspoed van de

289 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication