319

'De hagedis zal de kameleon voortbrengen, de weg naar de ark van Noach, wat letterlijk 'rustplaats' betekent. Er zal een nieuwe vloed komen: die van vuur en bloed, maar in Noach, het type van Christus de Timmerman, zal er rust zijn.' Tot zover ons boek uit 2006 : The Dragon lives among us' oftewel de draak leeft onder ons. We moeten goed begrijpen dat Christus de tweede Adam is. Het hoort bij elkaar, en we zien hier nog steeds de verplichting van de mens tot de slang. Adam, oftewel Hadad, is het bloed-orakel, het oorlogs-orakel, en de vijand wordt dus in die zin gebruikt als het oorlogs-orakel. Dat is de hele bedoeling ervan. Dit is het leren profeteren door de tekenen der tijden, tekenen lereen te interpreteren, wat allemaal tot het shamanisme behoort. Dit is dus zeer strategisch, op het pad van de hagedis en de kameleon, door het paradijs, langs de bomen van Eden. Ze buigt aan de voeten van Christus, anders zouden die voeten haar vertrappen. Anders zouden die voeten ook haar kind vertrappen. Ze buigt als lezende het oorlogs-orakel, wat ze hem afhandig moet maken, want uiteindelijk behoort zij deze voeten te zijn. Ze is dus niet alleen de hagedis, maar ook de kameleon. Het bloed van Christus is het bloed van Adam, wat spreekt van een diepe geschiedenis die zij niet over het hoofd mag zien. Zij mag namelijk niet eenzijdig zijn in haar oordeel en moet komen tot 'hoor en wederhoor', oftewel ze moet beide kanten van het verhaal horen, en komen tot de verborgen dieptes en bronnen ervan. Zij had zorg genomen over het dochtertje van de slang, die haar al dan niet had ontvoerd. Dit was de vader van het kind, de bron van haar leven. Zou zij daarom zomaar de vader van het kind vernietigen ? Nee, zij ging strategisch te werk, en maakte er het beste van, voor zowel het kind als haarzelf. Dingen zijn niet zwart-wit. Het boek geeft een beeld wat dichter bij de oorspronkelijk dualistische grondtekst ligt om zo af te rekenen met eenzijdige patriarchische misvertaling. Zij brak zo het wereldrijk van de slang af. hoofdstuk 14. van exorcisme tot exegese De relatie tussen mens en slang is een beeld van de relatie tussen de lagere klasse en de hogere klasse, zoals in het gedicht de houthakkersdochter (Woodman's Daughter) uit de jaren 1800, waarin een jongen van stand vruchten aanbied aan een arme houthakkersdochter, die ze dan aanneemt, wetende dat het nooit tot een huwelijk zal kunnen komen vanwege hun klasse verschil. In sommige gevallen is dan eerst een inwijding noodzakelijk, terwijl in andere gevallen dat gewoonweg niet mogelijk is, en in weer andere gevallen dit ook niet aan te raden is. Dit is de duizelingwekkende gecompliceerdheid tussen de klasse verschillen en hun relaties, oftewel van de relatie tussen de mens en de slang in het paradijs. Vannacht had ik hier ook een droom over, dat de slang, de hogere klasse, was gestorven. De jongen van stand die de vruchten aanbiedt is in het gedicht het zoontje van de landsheer van het gebied. Tino Mogo is de technicus van Karl, als een soort pseudo-ragnarok die de flutromans in de mens installeert, de zogenaamde mug-implantaties. Ik had er een droom over vannacht. Dit zijn hele

320 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication