326

Cane, p. 83) Dat het boek centreert rondom het thema blindheid is om het boze, vleselijke oog te breken wat de mensheid in gevangenschap houdt. Mensen die het altijd maar over uiterlijkheden hebben in vleselijke zin worden gebruikt als gevangenis bewaak implantaten. Dit is dus nodig opdat het geestelijke zich door blijft ontwikkelen en is in boeken daarom ook niet te ontwijken, omdat deze contrasten er moeten zijn, zodat het verhaal richting krijgt. Daarom is het reformatorische verhaal in principe ook nog erg katholiek, wat ten eerste zeer strategisch is en ook weer regressief als terugkerend tot de bron. Als we een verhaal lezen moeten we altijd op deze abstracte patronen letten. Ergens in het boek wordt er tegen haar gezegd dat ze ergens naartoe zouden gaan waar een stevige bries was, en dat Sabrina daarom iets moest dragen wat wel gewoon vies mocht worden. Wij mogen geen smetvrees hebben, ook niet in deze dingen. Als ons vlees wordt verblind mogen we dingen met andere ogen bekijken en zo 'vies worden'. Dat is een mooie uitdaging. Dit komt ook weer terug in de Vur : 109. VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Alleen zo kan de mens antistoffen aanmaken, niet als de mens zich van alles afgesloten houdt. 113. NACHTPLANTEN (...) 3. Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 6. U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken,

327 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication