hoofdstuk 17. de indische psalm 1 (van de rig veda) als oorsprong van de israelitische psalm 1 Het pastoraat is in een koude oorlog met de psychiatrie, in een geestelijke oorlog, en dit is niet land tegen land, maar het is burger tegen burger, als in een internationale burger oorlog, een beroeps oorlog, want het is beroep tegen beroep. Het gaat dwars door de landen en de families heen. Het strijdveld is de vrouwen literatuur, vrouw tegen vrouw, moeder tegen moeder. Vannacht had ik een droom over een exotisch woestijn gebied in de wildernis, maar het was vol met paleizen. Ik was aan een rivierkant en er waren daar leeuwen aan de oever, en hele grote krokodillen, groter dan normaal. Die waren in het water en kwamen op uit de rivier om op de oever te gaan. Toen kwamen er ineens hele grote reptiliaanse gorilla's uit het water, en ze gingen naar die paleizen om daar die deuren in te slaan. Ze hadden een ongelooflijke kracht. Niemand kon hen tegenhouden. In de paleizen werden de rigveda's verborgen gehouden, oftewel de Indische psalmen. Ik zag hoe hierin natuurvrouwen waren opgesloten. Mijn geslachtsdelen begonnen toen te tinkelen, alsof vruchtbare kracht vrijkwam, van het oer tijdperk. Het begon met het zien van het heilige avondmaal, Jezus met de drinkbeker, en die veranderde toen in een jongen die op een beest reed. De psalmen van India zijn ouder dan de psalmen van Israel en vormen ook de sleutel tot de Israelitische psalmen. We zagen in de Israelitische psalm 1 dat de psalmist zichzelf moest offeren, als het zaad van een boom geplant aan waterstromen, om zo afgescheiden te worden van de zondaren, opdat hij de hemelse leer zou kunnen onderzoeken en bestuderen, daar al zijn tijd voor zou vrijmaken. Er is daar door dit offer een scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke, wat resulteert in de hemelse opname. Ook de Indische psalm 1 van de Rig Veda gaat over het offeren om tot de heilige leer te komen, en over het gebed dag aan dag, als een metafoor van toewijding en meditatie. Ook gaat deze psalm over het groeien in deze dingen. Dit ter voorbereiding op de hemelse oorlog. Dit is ook hoe de uitverkiezing werkt (vers 1), en wat ook weer terugkomt in de Germaanse uitverkiezing van hen die volkomen aan de geestelijke oorlog zijn toegewijd en daardoor hun leven geheel hebben afgelegd. Vers 2 maakt duidelijk dat alleen profetischen dit kunnen zoeken. Vers 3 gaat over de demonologie, het groeien in geestelijke oorlog. Ook deze groei is 'dag aan dag' zoals in de Hebreeuwse psalm. Vers 7 is in dit opzicht belangrijk want hierin gaat het om de toewijding die gepaard moet gaan met eerbied en respect. Weer wordt hierbij gezegd : 'dag aan dag', wat dus ook terugkomt in de Hebreeuwse psalm 1 : 'maar aan des Heren lering zijn welgevallen heeft, en diens lering overpeinst bij dag en bij nacht.' (vs. 2) De Indische psalm zegt in vers 7 ook : bij dag en bij nacht, of in de morgen en in de avond, bij daglicht en bij duisternis. Er is heel duidelijk te zien dat de latere Israelitische psalm 1 heeft geput uit de Indische psalm 1. In de Indische psalm 1 wordt er extra de nadruk gelegd op 'offer en oorlog'. Alleen zo kan de mens kennis tot zich nemen, en zal die kennis profetisch zijn. Zo kan de mens terugkeren tot de exotische weelderigheid van de veelzijdige natuur (vers 3). Zonder dit offer is namelijk alles nog eenzijdig. Dit is ook hoe de mens naar huis terugkeert (vers 8), en waardoor de band tussen natuurmoeder en kind wordt hersteld (vers 9). We hebben het over een hemels offer, wat de mens zelf is, zoals ook de Bilha stelt (Bakroe 56:7). Dit is hoe de mens wordt ingewijd (vers 3). In vers 1 wordt gesproken dat dit een roeping is. Dit offeren van het zelf moet een gewoonte zijn, een cultuur, een natuur, van de mens, zoals van de profetischen die deze natuur en traditie vereren (vers 2). Dit is dus een hongeren voor het hogere
333 Online Touch Home