stilte. Het gebeurt door het kruis. Het werk van de opgenomene is een werk aan het kruis. De opheffing van het hoofd betekent ook teruggaan naar het begin, de oorsprong, rosh (hebreeuws). Het is ook verbonden aan de erectie, de vruchtbaarheid, en het komen tot de context, de som. Als zijnde de vertegenwoordigers van de richting van het werk zijn de asphins beelden van de doelmatigheid. Zij zijn niet zomaar werkers maar mentale activiteit. Zij werken vanuit algehele context. Zij zijn werk-instincten, offer-instincten en oorlogs-instincten. De zelf-offering wordt beschreven als het opgaan op een berg vol van obstakels. No pain, no gain. De zelf-offering moest hierdoor getest worden en volbracht worden. Het is hierin een strijd tussen goed en kwaad, een oorlog. Dit zal laten zien aan welke kant je staat. In het Indisch (Sanskriet) betekent char 'doen', 'werken', als het indische wortelwoord van charisma, het charismatische, de geestelijke gaven of geestelijke en hemelse werken, waar het paard een beeld van is, en zo de asphins. Als dan de israelitische psalm 3 wordt gelezen en God antwoord vanaf de heilige berg, dan moet de psalmist door de slaap die berg betreden en op de berg van het offer, het hemelse werk, de vijanden verslaan. Het werk is dus altijd in de context van de demonologie. Niet de vele woorden zullen de oorlog winnen, maar de stilte, stelt de israelitische psalm 4 : 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Ook in de indische psalm 4 van de rig veda is het thema : oorlog en opname. De mens moet geestelijke oorlog blijven voeren tot de opname, en dan is er verdere oorlog. Deze oorlog is abstract. Het zijn profetische oorlogs-patronen die de vleselijken niet kunnen verstaan. De vleselijken zullen deze oorlog dus ook verliezen, omdat ze letterlijk en lineair denken, direct, op korte termijn, dus er is geen ruimte voor iets anders meer. Er kan geen speld tussenkomen in hun denken. Alles is eenzijdig en kortzichtig, en naar vleselijke standaarden kaarsrecht, dus niet flexibel en niet open. Daarom zegt de israelitische psalmist : 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. 3 Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? Ook de indische psalmist zegt in vers 5 : 'De mannen die ons bespotten zeggen : Gaat van ons weg, jullie die niets dan de demonologie dienen.' of : 'jullie die werken in de demonologie (indra).' Dit is de oorlog tussen de gedeformeerde psychiatrische kerk en het demonologische pastoraat, oftewel de globale burger oorlog vandaag de dag en de koude oorlog, oftewel de geestelijke oorlog. Vers 7 stelt dan dat het offer de mens in geestelijke vervoering brengt, mind altering, en dat de demonologie (indra) tot de opname leidt. vers 8. Toen gij had gedronken van de oorlogsbeker, van de oorlogsborst, tot honderd werken, werd gij de slachter van de slang.
335 Online Touch Home