352

hoofdstuk 21. de rigvedische psalmen : commentaar en parafrase De israelitische psalm 3 gaat over dat de psalmist is omringd door de vijand en dan door God wordt opgenomen op de hemelse berg, door de hemelse slaap. Zo worden de vleselijke stemmen van de vijand in het hoofd van de psalmist gedoofd. Ook Mozes besteeg de berg om de vijanden te overstijgen en de hemelse leer te ontvangen. In de eerste psalm van de rig veda komt de mens door het hongeren tot de moeder, door het offeren (agni). Agni betekent alles achter je laten, leeg worden. Alleen zo kunnen wij tot de baarmoeder gaan. Dit moet een volkomen offer zijn (vers 4). Op de volkomenheid van het offer, van het hongeren, is ook het boek Leviticus gebouwd in de Israelitische religie. Psalm 2 van de rig veda toont aan dat het offer altijd onszelf betreft. We mogen niet projecteren, want dan zouden we niet naakt kunnen staan. Elke keer als we projecteren dan gaat dit tussen de moeder en ons instaan. Ons vlees moet doorboort worden (vers 3). Het gaat niet om familie, wat slechts een metafoor is, maar om de hemelse leer. Het gaat om de innerlijke realiteiten. Hieraan moet al het bedriegelijke afsterven, door het hongeren. De derde psalm van de rig veda gaat over hen die op de beesten rijden, die het vlees hebben getemd. Het mag niet andersom zijn. Dit is het ware zijn op de ark, want de zondvloed zal komen (vers 12). De zondvloed is de doorbraak van het geestelijke wat niet door het vleselijke begrepen wordt. De vierde psalm van de Rig Veda gaat over de werk-opname waardoor de mens terugkomt aan de moeder borst. Ook het lijden is werk, en ook de vergetelheid is werk, waar een kind aan is blootgesteld. Hierin moet volharding zijn. Zo komt de mens onder de zorg van de demonologie, indra. Satakratu is een andere naam voor Indra, als degene die zijn paarden opoffert, oftewel zijn vleselijke werken aflegt. Hierin is de opname, en zo is hij de slangen slachter, in strijd met de slang, wat een beeld is van de besnijdenis. De strijd tegen de slang, en overwinning van de slang, de besnijdenis, is een beeld van de overwinning over de territoriale macht. Psalm 5 : verneder jezelf voor de demonologie, buig voor de demonologie (indra), om zo tot de psalmen van de demonologie te komen, de oorlogs-psalmen. Zo kan de weelderigheid en veelzijdigheid van de demonologie, van de oorlogskunst over de mens komen. Zo komt de mens tot de donkere werkers, de donkere strijders. Zij brengen een juk. Zo drinkt u van hun melk. Zo komt gij tot de wederopvoeding, waartoe gij was geboren. Zo leert gij de demonologische psalmen, de oorlogs-psalmen, kennen. Zo wordt uw offer volkomen. Psalm 6 : Hij die op het rode vee rijdt, als beeld van het offeren, daar waar kinderen sacrificiale namen dragen, daar waar alles wat vast en stevig is verbroken wordt. Het is een plaats om uit weg te gaan, en een plaats om in af te dalen. De mens moet komen tot de demonologie. Psalm 7 : De demonologie (indra) laat de bron zien hoog in de hemel, om ver te kunnen zien, verzicht. Zo komt men tot de moederborst. Door de melk wordt de mens bij elke geestelijke inspanning hoger opgenomen, om verborgenheden te zien. Psalm 8 :

353 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication