38

zou komen. Dante leefde in de jaren 1200 en 1300, en Calvijn in de jaren 1500, maar die besprak dus ook verder de uitverkiezing en de put van de verdorven zielen, ook als zijnde een veerman tot die werelden. Er is een doorgang van de hel tot het vagevuur die de goden niet kennen en waardoor ze verward raken. Ook Dante gaat tot het vagevuur, waar hij een schim tegenkomt die tot de Archiaan was gegaan, een zijrivier van de Arno lopende door het Arno dal. 'Bij Casentino's heuvlen bruist door het dal 'n stroom, de Archiaan geheten, die bij de Kluis ontspringt in de Apennijnen. Daar waar de stroom geen naam meer heeft kwam ik te voet gevlucht, de keel doorstoken, en overal de grond met bloed besmeurend.' Zijn lijk, verstijfd, vond in z'n monding de schuimende Archiaan en werd toen naar de Arno gesleurd. Hij werd gesleurd langs de oevers en de bodem, tot het wier en het slijk. In het vagevuur heeft Dante een worsteling met een sirene die door haar liederen hem probeerde te verlokken en te verstrikken. Sirenes doen scheepslieden verdwalen op zee. Hij was in een droom, maar een hemelse vrouw ontmaskerde de Sirene en deed hem ontwaken. Toen hij weer tot bewustzijn kwam bevond hij zich tot aan zijn nek in de Lethe, de rivier van vergetelheid. Hij werd toen ook gewassen in de rivier de Enoe. Opdat zijn herinnering aan het goede terug zou komen. Dan zegt hij : 'Ik keerde weder vanuit de heilge golven, herboren als gewassen in de lente.' Hij bevindt zich dan in het paradijs. Er wordt hier gejaagd met pijl en boog, die rede zijn, om de rede te verheffen. Als een pijl een valse lust is dan zal die pijl direct naar beneden vallen en niet ver komen. Alleen hierop kan geofferd worden, waarbij het gaat om het voorwerp en het verdrag. Als ervan wordt afgeweken, dan wordt het gedwongen. Het gaat hierin om een ruil wat zelf-onderricht meebrengt. Hierin moet de mens geen dwaas vee zijn, maar mannelijk, wat betekent dat men niet als een lam moet zijn wat van moeders melk wegdartelt. Waar een pijl het doelwit raakt wordt het koord weer strak gespannen. In rust moest de mens verstijven. De eenzamen moeten het pad van marteling begaan, tot de geheimen van het kruis. Zij zijn niet bezweken voor een overmacht van wil. In de tempels kopen en verkopen de goddelozen op tekens van marteling. De arme Ethiopiër leeft dichter bij God dan de rijke christen, wanneer de boeken worden geopend. De ene is voortdurend rijk, terwijl de ander eeuwig hongerend is. Maar in de boeken staat hun schand opgeschreven. De sferen draaien om hen af te scheiden. De godvrezenden worden door het Woord opgenomen. De hebzucht is blind, en een waan. Hoofdstuk 17. de link tussen arius, de islam en de jehovah's getuigen, terugvoerend tot de voortijdse oorsprongen Dante was afgeweken van het voetpad en kwam terecht in een donker woud. Als hij de hel beschrijft is dat niet letterlijk, maar een beeld van hoe de samenleving was verworden. Het woud was wild en woest, dicht en donker, en zou nog vaak terugkomen in zijn dromen om zijn angst te doen herbeleven. Hij wist niet meer zeker hoe hij daar was gekomen, maar wat hij wel wist was dat

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication