425

32. Honing na een wilde nacht Het blijft niet zoals het is. Eerst betaal je de prijs. Honing zal er zijn na een wilde nacht, wat spreekt over een verdieping, een opname, een verlichting. Dit is zeker geen roekeloze verlichting of een gepensioneerde verlichting, maar je gaat de hogere oorlogen zien, de hogere werken, en dan is er werk aan de winkel. Dan neem je je taak als bij weer op. Nu is de honing er, en moet het uit de bloem genomen worden, en verder verwerkt worden in de bijenkorf. Je moet je gebied leren kennen, je instrumenten en je taken. Dit is allereerst iets in jezelf, waar je lichaam van spreekt. De beginfase van de honing nemen ze mee uit de bloem, om het verder in de bijenkorf te verwerken en bewerken, en om het zogeheten roze vuur eruit op te wekken, de hogere dromen. Hier spreekt de vur ook over in boek 26, het roze vuur : 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 2. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Tot een roze stad, waar paarse rozen bloeien. Paarse rozen groeien aan de wanden van de gracht. 4. Roze muren hebben de kamer, In een groot vuur is de moeder, sterker dan haarzelf. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen. 5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. 6. Het vuur komt terug om te knagen, Maar de honing blust het vuur 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Diep in de herinneringen moet het vuur van de hogere dromen worden opgewekt. Dit zal dus ook de herinneringen genezen. Het is een roze hemels vuur. In het eeuwig evangelie wordt dit vuur ook besproken, en ook wel de roze verbinding genoemd : Nieuwe Openbaring V 2/ 12. Moeder, neem mij op in de roze verbinding. Er is geen ander vuur om ons te veranderen. Misschien vinden we haar weer terug. Komt vader nog thuis vanavond, en de Karazuur. 13. Ze lopen buiten, als golven op het veld, golven van de zon. Ik durf niet meer te kijken. Het is alsof alles al is gebeurd, waar ben ik, of ben ik aan het dromen. 14. Neem mij mee, oh Karazuur, en verbindt

426 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication