428

Gij zult dan de paradoxen van Haar kennen. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 29. En zo is dan ook de roze verbinding, die als Haar tepel is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 30. En zo is dan de roze verbinding als het schip van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. Laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. Ziet alle dingen bij elkaar dan als Haar kunstwerk, als een geheime boodschap, wachtende om vertaald te worden en getransformeerd. Het spreekt dus als een herstel van de band met de natuurmoeder. Het kind krijgt zo weer melk. Het kind wordt opgenomen op een schip. Dit roze vuur is dus diep in de tranen te vinden, als opgewekt door de verwerkte en bewerkte honing, na de lange nacht. Dit is spiegelend spul wat weer een nieuwe wereld opbouwt. Vers 43 zegt : 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Hoe belangrijk is het om tot het gezuiverde roze te komen, en niet zomaar tot het roze, want er is ook zoveel vals roze. Mensen hebben ook zoveel valse illusies en valse dromen. Daarom spreken de heilige teksten ook over het gaan tot het bruine, oftewel het donkere, de verborgenheid, als een beeld van de afzonderende, beschermende baarmoeder. Daarom zegt vers 43 verder, en daarna ook vers 44 : 43. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. En zo is ook hoe de Vur begint, met de bruine bloemen, oftewel de bruine hei :

429 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication