432

niet bevatten. Daarom mag de mens leven door verhalen om hieraan tegemoet te komen, een eigen taal scheppen, die slechts symbolisch is, als de taal van het hart. Het is niet het werkelijke, maar wijst op het werkelijke. De mens kan het alleen beschrijven in zijn eigen taal, en niet de ervaring zelf overbrengen, want dat moet de ander zelf ervaren. Alles is zeer persoonlijk. En dat is ook de sleutel. 13. Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar Wij moeten niet blijven steken bij de dode talen die de voorouders hebben gemaakt. Anders blijven we steeds in dezelfde cirkeltjes hollen. Wij moeten tot de andere cirkels gaan en dan bruggen bouwen om alles te verdiepen. 14. Diep wellen de sappen op, De kruidkelken vol onverstaanbaar genot, Ik ben nu dichterbij gekomen, Maar het raakt mij niet aan Je komt zo dus steeds dichterbij, maar het is slechts een kommetje water uit de zee. De mens kan de eeuwigheid niet bevatten. Daar moet veel meer voor gebeuren. De mens moet deze principes van restrictie leren kennen, en waarom deze zo belangrijk zijn, en de mens moet leren leven met die grenzen. 15. Andere zintuigen zijn hier, Haar stem spreekt als een onderverdeling tussen groot en klein, Zonder geluid, maar als de wind Kan de mens leren van afscheidingen ? Kan de mens het accepteren, en ervaren dat dit er is om andere werelden te leren kennen ? De mens leeft op de brug. Beide kanten van de brug zijn vergaan. Wel kan er nog parelgedoken worden. Er zijn nog zoveel sieraden te maken van alles wat afgebroken is. 16. Het grote is de kermis, En het kleine is de speler 17. Kleine speler, verloren geraakt in een ballenspel, Verloren geraakt tussen speelkaarten, Verloren geraakt in de onderverdeling tussen het spel en de speler, Zij leidt tot de kruidkelken, om dieper tot de nacht te gaan, Alles is hier achter glas, Het geheim van de narcis achter de ramen 18. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt De kunstenaar, de bruggenbouwer, is altijd een verloren, dwalende ziel. Anders zou hij zijn werk nooit kunnen doen. Nomaden leven dus altijd sober en ascetisch voor het laten doorkomen van de hogere kunstvormen. Durf alles achter glas laten gaan, alles terug laten gaan tot de boeken, tot de

433 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication