483

Nu rijst het leger op, Het steen van de stad zal smelten, Het steen van de stad zal sterven 3. Ik ben geboren uit steen, Ik ben geboren uit een plant, Ik zag de aarde geschapen worden, Ik zag de aarde voortkomen vanuit een bloem 4. Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten na middernacht En boek 89 zegt : De stad moet geheel vertaald worden, Voordat wij de tuinen kunnen binnengaan De dingen om ons heen hebben de hersenen zelf aangemaakt om ons daaraan te kunnen vormen. De paradox tussen stad en wildernis is dus noodzakelijk om gevormd te kunnen worden. We moeten er zelf diepte in vinden. Het is ons eigendom. Het is ons leven. We kunnen er verhalen van maken, sieraden van rijgen, stripboeken van maken. Niets is voor niets. Pas toen Hans en Grietje gretig van het snoephuisje gingen eten kwam de heks. Ze moesten juist van het snoep leren en er niet zomaar onbegrensd naar grijpen. Het natuurzoete is een pad, een minderend pad, wat leidt tot de dropwortels, de vrucht van het lijden. Het natuurzoete is je eigen creativiteit. Het natuurzoete is iets bitterzoets. De vur zegt in boek 129, het verborgene : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Er is een bepaalde natuurzoetheid verbonden aan het verborgene, aan het binnenste, waarin je steeds dieper kunt gaan. Alleen dat is je troon, waarin je de verborgen kennis kroont. Geloof de mensen om je heen niet. Het is er voor jou om je aan te vormen, maar ga ze niet kronen. Kroon je innerlijke kennis, maar doe dit niet overmoedig. Het is een zoektocht waarin je eerst aan jezelf moet afsterven. Eerst moet je heel veel valse kennis overwinnen. Kroon het natuurzoete wat hoop geeft, en wat je op het minderende pad leidt. Het natuurzoete zal je nooit teveel geven. Het natuurzoete stelt duidelijke grenzen. Hoe gaat dat dan, die inwijding in het huisje van snoep waar de vur over spreekt ? Allereerst wordt erover gesproken als over een harnas, dus het huisje van snoep is van een natuurvrouw die de mens het lijden en strijden wil leren, maar als de mens dan gaat grissen, graaien en eten, dan zou dat de heks oproepen, maar die heks is natuurlijk ook een wachter van het snoephuisje, die de mens moet verslaan. Het is dus heel dubbel. We mogen niet in de valstrik vallen waar we de natuurvrouw voor een heks aanzien, en ook zijn niet alle heksen slecht, want er zijn ook goede heksen. Boek 20 zegt :

484 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication