491

met levend water. Toen twistten de herders van Gerar met de herders van Isaak en zeiden: Dit water is van ons. En hij gaf aan die put de naam Esek, omdat zij met hem getwist hadden. Toen zij een andere put groeven, twistten zij ook daarover. En hij noemde die Sitna. Toen brak hij vandaar op en groef een andere put, waarover zij niet twistten. Deze noemde hij Ragobat, en zeide: Nu heeft de Here ons ruimte gemaakt, zodat wij vruchtbaar kunnen zijn in het land. En hij trok vandaar op naar Berseba. En de Here verscheen hem in die nacht en zeide: Ik ben de God van uw vader Abraham; vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal u zegenen en uw nageslacht vermenigvuldigen ter wille van mijn knecht Abraham. Toen bouwde hij daar een altaar en riep de naam des Heren aan. Hij spande daar zijn tent, en de knechten van Isaak groeven daar een put. En Abimelek ging uit Gerar tot hem, met zijn vriend Achuzzat en zijn legeroverste Pikol. En Isaak zeide tot hen: Waarom komt gij tot mij, daar gij mij haat, en mij van u weggezonden hebt? Daarop zeiden zij: Wij hebben duidelijk gezien, dat de Here met u is; daarom zeiden wij: laat er toch een verdrag onder ede tussen ons zijn, tussen ons en u; en laten wij een verbond met u sluiten: dat gij ons geen kwaad zult doen, evenals wij u niet aangeraakt hebben, en evenals wij u enkel goed gedaan hebben en u in vrede hebben laten heengaan; nu zijt gij de gezegende des Heren. Toen richtte hij hun een maaltijd aan, en zij aten en dronken. De volgende morgen vroeg zwoeren zij elkander de eed. Daarop deed Isaak hen uitgeleide, en zij gingen van hem heen in vrede. Te dien dage kwamen de knechten van Isaak hem bericht brengen over een put die zij gegraven hadden, en zeiden tot hem: Wij hebben water gevonden. En hij noemde hem Seba; daarom is de naam der stad Berseba tot op de huidige dag. Toen Esau veertig jaar oud geworden was, nam hij tot vrouw Jehudit, dochter van de Hethiet Beëri, en Basemat, dochter van de Hethiet Elon. En zij waren een kwelling des geestes voor Isaak en voor Rebekka. De bronnen zijn dus esek, sitna, ragobat en seba. Bij de derde bron was er pas overwinning. De eerste bronnen hadden te maken met gevechten met herders en moest er volharding geleerd worden, zoals esek de sk, sukki wortel heeft van het voortijdse. Ragnarok is verder geen vloek, maar de honger, de leegte, die ruimte schept, wat de derde waterput is. Rag is in het voortijdse : Oru-Ego, RG, waarin het kruis (oru) overloopt in de demonologie (ego, anus). Het israelitische 'ragobat', de derde waterput, is dan de dochter (bath) van R-G. Denk ook aan de vleermuis, de bat in het engels, wat dus een code is voor dochter in het hebreeuws. puzzelend denken, het is onderdeel van de demonologie. als je het niet kunt volgen moet je ergens terug naar wat je vergeten bent. vleermuis – bat – dochter, waarom dochter ? omdat de vrouwen op aarde ontaard zijn moeten ze terug tot de moeder natuur en weer dochter worden, dochter van de natuur. het heeft alles met emancipatie te maken want nu is de vrouw een slaaf van de stad … er zal dus een exodus voor vrouwen moeten komen … als we naar de egyptische wortels van rag kijken : eraq, raq = tegenovergestelde eraqer = over de grenzen gaan raqeret = tunnel tot de andere wereld, de andere wereld, ook een titel van anubis. raqiu = tegenstander, vijand rages = kaleidoscopische steen rekh = kennis rekhiu = god kennen in het werk, volhard zijn in het werk (brug tussen kruis – werk – demonologie) rekhat = wijze vrouw, titel van isis rekhit = gepersonificeerde kennis, wat dus eigenlijk god is, titel van isis-sothis rekh = godin van de kennis in de onderwereld rekh re = geoefende mond, wijze mond, profetische mond rekh kht = ingewerkt, geleerd, geoefend in volharding

492 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication