51

moesten daarom veiligheid inbouwen. Er was hier een bovennatuurlijke rust. Ik zei dat ik de boeken zou lezen, want ik was geinteresseerd in de voortijdse geschiedenis. Ik mocht bij hen blijven. De boeren leefden bij het principe 'een beetje van dit en een beetje van dat,' en 'soms'. Ze waren van een hogere natuur. Voor nu moesten ze op het platteland leven omdat in de bossen het te gevaarlijk was. Ze spraken over bepaalde bacterieen die het op de mens hadden gemunt, de mens fokten. De mens kweekte die bacterie in zijn eigen mond door het vlees eten. Maar die bacterie kweekte dus hen. Het was een lijkenparasiet die zich steeds meer en meer kon ontwikkelen, in en door de monden van de mensen. Het was ook zwaar besmettelijk. Het sprong zo over van de één op de ander. De mens werd gegrild door deze bacterie. Ook ging het door de mobiele telefoon. De hersenen van de mens werden zo in een vorm van alzheimer gehouden. Ze waren onder hypnose door deze bacterie. De bacterie plantte zichzelf voort als een razende gek. De boeren wezen me op plaatjes aan de muur waarop het ook te zien was. Het verspreidde zich zo tot de voeten van de mensen zodat ze geheel in hun wandel werden bestuurd door deze bacterie. Het was een lichtende bacterie, blauw groen zacht licht, wat zich om de mond verspreidde, en wat zo naar beneden liep tot de voeten om de voeten te besturen. De mens was zo tot een robot geworden van deze vleesparasiet. Deze parasiet zette ook een soort denk en droom politie op, zoals ook in het boek 1984 van George Orwell (1949). De mens mocht niet meer vrij dromen en denken, want dat werd beheerst door de vlees-parasiet, en alles wat daarbuiten kwam werd opgesloten in scholen, psychiatrieën, gevangenissen, ziekenhuizen, enzovoorts. Daar hadden de vlees-parasieten een heel arsenaal voor om de vluchtelingen mores te leren. De vluchtelingen hadden paranormale gaven die deze parasieten ontmaskerden, en daarom waren de parasieten kwaad. Dat mocht niet. De vluchtelingen kwamen bij de boeren terecht. Daar konden de vluchtelingen onderduiken en werden ze opgevangen. De mensen waren geestelijk ziek. De bacterieen verspreidden zich op de matrassen, de kussens, het bestek, de borden, enzovoorts, allemaal als gevangenis van de mens. De mens moest losbreken, maar ze werden verdoofd gehouden. En allemaal volgden ze het toverstafje van de tandarts. De boeren waren er woest over, maar ze wisten dat ze het ook niet rechtstreeks konden aanvallen. Daarom studeerden ze veel, maar zorgden voor genoeg afwisseling en afleiding, anders zou de bacterie hen ook vastzetten. Ik voelde de dreiging van die bacterie. Het sloot op. Het werkte ook door de sex industrie. Het was heel smerig. De mens werd zo bedrogen. De vrouwen hadden een vreemde schurft, en ze wilden zich voortplanten, en daartoe brachten ze hun bedrog, daar afleidingstaktieken, door drogredenen. Ze lieten de mens plaatjes volgen, en zo stopten ze ongemerkt hun implantaten in de anussen van de mens, om hen af te tappen, en voor vruchtbaarheids doeleinden. Zo plantte die bacterie zich voort. Het waren anale implantaten, staafjes metaal, en dat ging van binnen zich vertakken, door het zenuwstelsel heen, door het bloedvatenstelsel, en de mens werd voortgedreven door het gif en de straling die het afgaf, en zo werd ook de zaadproductie geregeld. De mens moest een soort eieren leggen. Het was allemaal te walgelijk voor woorden, maar dat stond ook allemaal in de boeken van de boeren beschreven. Het waren hele dikke boeken. Ze hadden er echt werk van gemaakt. Er waren telkens veel plaatjes bij om het uit te leggen. Maar andere boeken hadden juist weer heel weinig plaatjes of helemaal geen plaatjes. Ook het gebruik van plaatjes had weer gevaren en was aan grenzen onderhevig.

52 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication