kennis, wordt behaagd, maar het dwaze mensenvlees, door groot bedrog. Calvijn stelt dat Zij die God willen behagen dit geduldig moeten verdragen, omdat het hen ook zuivert. Alle offer zal gezouten worden, en de mens zal met vuur gezouten worden (Markus 9:49). Calvijn stelt dus in zekere zin dat de mens zelf het offer is in het boek Leviticus. De smaak van het offer moet in het Woord gevonden worden. God eiste het vet op en dat moest verbrand worden, omdat hij zijn dienstknechten matigheid wilde leren. Calvijn wijst erop dat God het vette niet begeerde, maar matigheid verlangde van de Israelieten. In de theologie van Calvijn moest het menselijk vlees geofferd worden, wat uitgebeeld werd door vee, symbolisch, zoals ook de grondteksten hierover spreken. Het offer was de zonde, de zondemacht, en die moest bedekt worden en begraven, en daar moest de mens op zien. Dit stelt hij in zijn commentaar op Leviticus 4. In zijn commentaar op Leviticus 6 stelt Calvijn dat het vuur wat het offer moest verbranden voortdurend moest branden en niet mocht uitgaan. Dat was een toegevoegd gebod, en Calvijn stelde dat vanwege deze voortdurendheid het een hemels vuur was, zodat het geen mensenwerk kon zijn. Er moest een teken van goedkeuring zijn. Het mocht niet naar het oordeel van mensen gebeuren. Al het andere vuur zou vreemd vuur zijn. Calvijn laat hier dus zien dat de offering niet aards was, niet vleselijk. Osiris was op zijn troon in de onderwereld omhuld door de mehen slang, een beeld van de verborgenheid en als een beeld van het richtsnoer. Osiris, in het egyptisch sar, usir, aser, sur of suri, werd beschermd door de mehen slang, of amen slang, name slang, en dat is wat suri name is in de egyptologie. Vannacht werd ik wakker gemaakt door een stem die zei : 'de vader van je moeder is soer.' Soer of Soerh, Soehr, is een egyptische naam voor Osiris, en ik zag mijn opa staan, de vader van de biologische moeder. Hij was altijd een dammer geweest, won altijd vele prijzen. Ik heb nog twee medailles van hem die bij wat egyptische beeldjes zijn. Hij zei een keer tegen me : 'Als je van me wint met dammen, dan krijg je een bekertje.' Dat was zo'n zilverkleurig bekertje wat hij eens had gewonnen op een dam toernooi. Ik kan me herinneren dat hij verschillende bekertjes had. Ik was nog heel jong, want hij overleed toen ik elf was, maar ik won wel van hem. Toen sprong mijn oma tussen beiden. Dat kon echt niet, dat ik dat bekertje zou krijgen, en toen kreeg ik in plaats daarvan een gulden. Maar de mehen was in het egyptisch ook een bordspel. Suri name betekent zoiets als Osiris in de verborgenheid, osiris aan het bordspel, en in het voortijds de kennis van de overgave, de kennis die doet knielen, de kennis van suri, wat door de orionse theologie tot de aarde kwam. Ik was gisteren met het calvijnologische commentaar op Leviticus bezig, en bij hoofdstuk 6 over het hemelse vuur gleed het vuur over me heen en was de hele nacht bij me, en nu nog steeds. Ik werd er mee wakker. De calvijnologie loopt helemaal tot de surinamologie. Ik had een droom over canon en ik zag canaan, oftewel het beloofde land. Canon staat voor wat de mens van de bijbel hebben gemaakt, als papieren paus, dat er niets meer aan toegevoegd mag worden, ook omdat dat zogenaamd geschreven staat, terwijl er in de grondtekst gewoon staat dat er geen eigenmachtige uitleg aan gegeven mag worden, wat dus wel even wat anders is, plus het feit dat deze tekst al voorkwam in spreuken : H30. 5 Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. 6 Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt. Maar goed, het westen stelde de canon op voor een markt. Ik zag dus canaan er doorheen, het beloofde land. Mensen wilden niet wachten, niet strijden voor het beloofde land, dus maakten ze
529 Online Touch Home