545

wordt hier al gesteld dat er zowel goede als slechte vis is, dus als de mens zomaar vis zou eten, klakkeloos, dan begeeft zo'n mens zich al op glad ijs. Broeder de Ridder stelt dat het net het woord van God is wat de mens zuivert, en dit woord van god is een beeld van de hemelse wijsheid, weer een beeld dus, wat de mens verletterlijkt heeft alsof het om een stapeltje papieren gaat wat je kan kopen in de plaatselijke boekwinkel. Je zou denken : Ja, maar dat is toch wat die predikanten van de geref. gem. prediken ? Nee, want na zijn dood bezocht broeder de Ridder mij in een reusachtige woestijn en gaf mij prachtige esoterische bruine lederen riemen, in een droom (symbolisch dus, niet letterlijk), en hij had zich verdiept in de osirische egyptologie. Maar goed, dat even terzijde, dit werkt ook met terugwerkende kracht overigens, en daarom zijn hun geschriften tijdens hun leven ook nog belangrijk, ook al is het in een bepaalde taal geschreven. In zijn preek over de hemelse visvangst stelt hij ook dat het een geestelijk net is. Zoals een visser in de natuur zijn net maakt van touwen, zo gebeurd dat ook in het geestelijke. Maar hij zegt er dan bij : Het geestelijke net, dat in de zee uitgeworpen wordt om te vangen, wordt alleen gevormd door samenknoping en samenvoeging van Wet en Evangelie, van eis en belofte. Hij noemt er zelfs bij dat hier een zekere dreiging vanuit gaat. De zonde zal namelijk gedood gaan worden, en van die dood werd al gepredikt in Adam, en we hebben allemaal het Adam's vlees. Broeder de Ridder stelt dat daarom de profeten van het OT hier al over spraken en in hun prediking opriepen tot bekering : 'Bekeert u, bekeert u van uw boze werken.' Broeder de Ridder noemt het een bevel en een eis van Godswege, waaraan tegelijkertijd een belofte is verbonden. Het visnet is dus ook een net van hoop. De wetten en inzettingen zullen in de mens geprint moeten worden, en zijn daar niet de pennen door het vlees voor ? Dit alles wordt samengevoegd tot een geestelijk net. Wij hoeven geen aardse netten meer te gebruiken en daar onze tijd aan te verspillen, want het is allemaal ijdel en leidt ten verderve. Zonder de pennen door het vlees kan er geen nieuw hart komen. Daarom is deze visvangst nodig. Broeder de Ridder haalt hier ook Deuteronomium 10 voor aan : 'Besnijdt dan de voorhuid uws harten, en verhardt uw nek niet meer.' Hierbij stelt hij dat van Godswege de opwas in kennis geeist wordt. Hiertoe is wederkering nodig en volharding, en dan zal er ook genezing zijn. Wel moet dit dus een volharding zijn tot het einde, stelt broeder de Ridder. Pas dan kan er een eeuwig verbond zijn. Het net is eis en belofte, wet en evangelie. Terecht stelt deze broeder dat het geestelijke vissersschap een beroep is wat wetenschap en verstand vereist. De levende vis zwemt altijd tegen de stroom in, en daarom zijn er netten nodig, en die moeten uitgeworpen worden. Deze broeder legt de nadruk op de woorden : 'Werpt uw net uit aan de andere zijde.' Dit is een beeld ervan dat het geestelijk en profetisch is, niet naar aardse maatstaven. Als de discipelen het op hun eigen manier deden vingen ze niks. Broeder de Ridder stelt dat het ook betekent dat we daar moeten vissen waar niemand anders vist, dieper in de onderwereld, bij de poorten van hel en verderf, diep in de duisternis, wat in principe toen al een hele shamanistische uitspraak was, maar wat we ook wel kenden van Jezus. Wat is dan precies de taak van de geestelijke visser ? Als we om ons heenkijken dan zijn we hoe de matrix, de materiële realiteit om ons heen, de mens altijd maar weer straft als de mens ongehoorzaam is aan de mammon, altijd weer de mens bedreigt en altijd weer van de mens gehoorzaamheid tot de mammon eist. Broeder de Ridder was zich daarvan ook bewust en zei daarom ook dat het de taak van de geestelijke visser was om het oordeel van godswege aan te kondigen over deze mammonische zonde, want het gaat niet om de eis van de mammon, maar om de eis van het hogere, geestelijke onderwijs, wat de visser moet brengen. Het vlees is juist de duffe onwetendheid en spijbelarij. Hiertoe had Billie Turf altijd een meester Kwel die achter hem aanzat, en Bessie Turf altijd een juffrouw Schimmel die roet in haar eten gooide. Zijn profeten dan spelbrekers ? Zijn geestelijke vissers spelbrekers ? Ze laten het hogere spel zien, en helpen de mens te ontkomen aan de dodelijke netten van de mammon. Ze bewijzen de mens dus een eer en een dienst. Maar zo'n profeet, zo'n geestelijke visser, staat op het menu van de monsterlijke mammon. Mammon betekent overigens geld in het aramees, de taal van Jezus. Broeder de Ridder stelt dat de woorden van de geestelijke visser niet volgens de menselijke wijsheid mogen zijn, maar naar de zin

546 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication