kinderen toe. Wel is het zeer belangrijk om de woorden vanuit de grondtekst te vertalen en het niet te houden bij de westerse vertaling. Vandaar dat de boeken van deze predikanten waardevol zijn, maar wel van begeleidend commentaar voorzien moeten worden. Het is zeker geen speelgoed voor de kinderen. Ook hierin mag de mens dus vissen. De mens moet deze vreemde taal leren kennen en waarheidsgetrouw leren vertalen. Laat het niet allemaal renteloos liggen. Zoals J.H. Donner in zijn commentaar op de psalmen ook de blootheid van de bidder bespreekt, zo stelt ook J.M. Kleppe dat de bidder in de psalmen de dingen die zijn misgaan niet voor god wil bedekken, de dingen die tergend zijn niet wil verbergen. De bidder is niet slechts een smekeling, maar belijdt ook de tijdelijke en eeuwige straffen (tucht) die nodig zijn. Eeuwige straffen zijn er dus om de mens te helpen, te leiden, terug te brengen tot het hemelse woord, en dan zal men de straf verstaan als een nederzetting tegen de zonde, tegen het vlees. De oprecht gemaakte zondaar verkleint de zonden, het vlees dus niet, alsof het allemaal niets voorstelt. Ook bedekt hij ze dus niet. Hij is naakt, en strekt zich uit naar god, maar zal zeker niet protsen. Hij weet dat god alle gedachten van verre kent, alles weet en alles ziet. God ziet alle zonden en ongerechtigheden, dus het heeft geen zin het te verbergen. Dat is het heilige oog. Alle overtredingen en schulden zijn ontbloot voor dit heilige oog. Niemand kan het voor de gek houden. Laten we dat alsjeblieft niet doen. J.M. Kleppe noemt deze bidder ook een boeteling, die kennis heeft van de verdoemenis over het vlees, en dat moet wel. Daarom kermt de zondaar, zucht hij, en gaat hij dieper en dieper buigen onder de tucht. Hij leert zo een welgevallen te krijgen in de straffen. Kunnen wij dat doen ? Kunnen wij de straffen gaan zien als de liefdevolle baarmoeders van de natuur ? Zachte heelmeesters maken namelijk stinkende wonden. En wat een afschuwelijke woorden brengt deze prediker dan, maar we hebben ze leren vertalen. Houdt daarom ook altijd de vertaalsleutel bij de hand als je dit soort mannetjes tegenkomt. Vroeger zou je er gillend van weglopen, maar nu ineens is het wonderlijk. Leren lezen, leren vertalen, leren verdiepen, is als leren vissen. Heel veel water spoelt er weer door de netten weg, maar de vissen blijven erin. En dit zijn dus niet letterlijke vissen, maar het is beeldspraak. Ook Jezus sprak over het vissen als gelijkenissen. Kennen wij de betekenissen ? Het moet wel betekenis gaan krijgen, anders blijven we in de vleselijke betekenissen ervan rondlopen. En het vlees leidt tot de dood. Je eet dan zo tot je eigen dood. hoofdstuk 28 de betekenis en het belang van het boetelingenschap Boete : de mens weet niet wat het is. Het is een soort belasting, en belasting is een soort verzekering, waardoor je in een bepaald gebied kunt wonen en ook zorg en bescherming kunt ontvangen, opvoeding dus. Die is permanent, anders zou namelijk het contract aflopen. Daarom zegt J.M. Kleppe in zijn voorbereidings-predicatie over psalm 130 in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977) dat de bidder een boeteling is. We kunnen dus zeggen : een belastingbetaler, om zo een bewoner te kunnen zijn en blijven van de hemelse gewesten. Hoe hemels dat dan is dat valt nog te bezien, want de mens heeft geheel een verkeerd beeld over wat de hemel is. Het is geen luilekkerland of loze zielzaligheid, maar een school. Hard werken, harde strijd, maar voor een goed doel. Niet met pensioen gaan, geen opaatje en omaatje gaan lopen spelen. Je bent militair, en er is nog zoveel te doen. En dat militair zijn betekent dat je militant moet optreden naar je vlees toe, dus niet militairtje over anderen gaan lopen spelen zomaar vanuit de losse hand en op de luie slof (balk
564 Online Touch Home