570

zijn dienstknechten ziet. (35:45) Nu, dit zijn de koranitische boeken met de Ft wortel (Bt, Pt) : 1. Fatihah, opening 35. Fatir, voortbrenger 48. Fath, overwinning 82. In-Fitar, scheiding 89. Vetjr, dageraad Hier wordt duidelijk het kehatitische verschijnsel geopenbaard, oftewel het pad waarop het goede van het slechte wordt gescheiden. Dat begint al in boek 1 wat parallel loopt aan de israelitische psalm 1. Hiertoe worden de boete-pijlen van de vur boek 1 ook geschoten en dit haakt verder geheel in in de bilha. Vele boeken in de bilha zijn gewijd aan de liefdesgodin van Venus, van Boete (bijeh), en merk op dat ook Petrus in het NT hier al over begon : 2 Petrus 1 17 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 18 En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. 19 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. 20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 21 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. De morgenster, phosphoros, is venus, als de dageraad, de wederkerende christus (iesous, isis) met de gesel om het pad te leiden, het goede van het kwade te scheiden. Psalm 119:105 Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Koran 1:6-7 (fatihah, vetihah) Leid ons op het rechte pad, het pad van degenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Het kruis is het wapen ! Boete zal komen ! De bilha zegt : Sluw is de liefde, Dwazen denken haar te kunnen misleiden, Maar altijd eindigen ze in haar strikken. De Liefde is een jager, In de nacht slaat zij haar slag, Wanneer haar prooi slaapt. Ik ken mijn hart niet, Ik ken mijzelf niet, En het verwart me zo, Maar in de morgen komt gij, De godin der liefde De nachten zijn lang,

571 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication