577

waarvan Jah een afkorting is. Havah is Eva in het Hebreeuws, wat ten grondslag ligt aan het hele Jehovah mysterie in de gnosis en de grondteksten. Eva is de godin, de interpreterende kennis in de naambetekenis. Obadja is een profetie over het oordeel over Edom, Ezau. Edom betekent rood, wat ook in de Hebreeuwse wortel Adam is, en dam is bloed. Adam kwam in de gnosis tot de godin Eva in Genesis, en moest afsterven aan zichzelf door de boom van kennis, om zo in de onderwereld af te dalen. Jehovah betekent ook afdalen, vallen (hava). Ook betekent het worden. Wij komen alleen in de heilige wording door het afdalen, het vallen. Dit komt ook weer terug in het Ezau verhaal, dat hij moest komen tot de kom met het rode, het bloed, het afsterven aan zichzelf. Adam wordt zo tot een dienstknecht van de godin, oftewel Abad-Eva, de dienstknecht van Eva, de openbaring van kennis (de gnosis). Het boom der kennis verhaal is dus de poort tot het boek Abadja, waarin Adam (Edom) dieper aan zichzelf moet afsterven voor diepere openbaring van kennis. Adam raakt zo verbonden aan de kennis, uitgebeeld door een riem in de grondtekst, als beeld van de heilige gebondenheid door heilige voorzichtigheid (de heilige vreze), de chagowr. Dit verhaal loopt parallel aan het Griekse verhaal van Hercules die de leren riem van de Amazone-koningin, Hippolyte, moest "stelen". Hippolyte wilde hem de leren riem geven, maar de andere amazones stonden het niet toe en bestreden hem, dus er was eerst een oorlog. Calvijn stelt dat het volk Edom een zware en harde beproeving was voor het volk Israel. Hij haalt ook psalm 137 aan : 'Gedenk aan de kinderen van Edom op de dag van Jeruzalem : Ontbloot, ontbloot tot de fundamenten toe.' Calvijn stelt in zijn commentaar op Abadja dat de Edomieten blaasbalgen waren die de woede van de vijanden aanwakkerden. De Edomieten hebben volgens Calvijn de Israelieten met vele mishandelingen gekweld. Calvijn noemde Edom een wreed volk die zonder reden tegen het ellendige en geslagen volk Israel waren ontstoken. Brutaal beledigen en bedriegen zij de Israelieten. Ook Calvijn geeft aan dat zij in gesteenten woonden, in grotten, in de bergen. Hierin hadden zij hun sterkte, wat dus een vaginaal beeld is. Calvijn stelt dat Edom het volk Juda tot de vervreemding leidde, tot de ballingschap, door het volk van zijn vroegere waardigheid te beroven. En de Edomieten verheugden zich hierin. Ze hoonden de ongelukkige Judeeërs. Calvijn stelt dat ze niet tevreden waren met de ondergang van de stad Jeruzalem en de massale aangerichte slachtingen, maar ook hen die heimelijk waren ontsnapt werden gevangen genomen omdat ze de zelfs de uitgangen van de wegen bezet hielden. Ook het overblijfsel op de dag van benauwdheid werd verraden of ingesloten. Calvijn stelt dat door Edom het volk verstrooid werd tot vreemdelingen om zo tot een schouwspel te worden, maar dat dit de prijs was van het zoonschap. Door het bloed van het zoonschap zou de mens ook tot de rust komen die was weggelegd in de hemelen. Edom is dus niets anders dan een boete die de mens moet betalen, als een bloedboete. hoofdstuk 37 jezus, een modern gouden kalf Hoe zeer de hedendaagse talen egypte nog in zich dragen mag duidelijk zijn. We hebben dat gezien met het woord 'boete'. Jezus stelde Petrus aan als de steen waarop de gemeente werd gebouwd, en gaf hem de sleutel, de vleespin in het aramees, en de wapenrusting, als een net van ringen. Jezus stelde Petrus aan als de administrateur van de hemel, als de belastinginner of boete-inner, als het

578 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication