593

hoofdstuk 46 de eeuwige herhaling Laat de rijkdommen van Israel maar zien. Er blijft niets meer van het westerse pseudo-christendom over, want dat was allemaal uit het verband gerukt. Psalm 7 13 Bekeert iemand zich niet, dan scherpt Hij zijn mes, spant zijn boog en legt aan, 14 Hij richt op hem zijn dodelijke wapenen, maakt zijn pijlen tot brandende schichten. Zeer gewelddadig. Kimhi stelt dat deze psalm gaat over David die vluchtte van Saul, en Saul was op een bovennatuurlijke manier zo prachtig als een Cushitische vrouw, en daarom noemt David hem Cush. In de Bilha wordt Saul vrouwelijk genoemd, zoals ook in de grondteksten. Een Cushiet verandert zijn huid niet, en zo veranderde Saul zijn haat naar David niet. David was zijn vijand. 2 Here, mijn God, bij U schuil ik, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij, 3 opdat hij niet als een leeuw mij verscheure, wegslepe, zonder dat iemand redt. Kimhi stelt dat Saul de leeuw is. Het is een zwaar dualistische psalm. De mens denkt vaak dat als het oordeel komt dat dan altijd de ander de klos moet zijn, nooit hemzelf, maar het oordeel begint in god's huis, bij de mens zelf. Het oordeel komt altijd op het persoonlijke vlees van de mens zelf (balk en splinter verhaal). 'Ikke niet hoor, ikke niet hoor,' denkt de vleselijke mens, maar juist zijn eigen vlees moet geofferd worden, opdat de vleselijke mens ervan los komt en geestelijk kan worden. Daar is alles om te doen : van onwetendheid tot kennis komen, van afgoden tot werkwoorden. 16 Hij delft een kuil en graaft die uit, maar valt zelf in de groeve die hij maakte. Is dat niet wat de man symbolisch altijd doet in zijn omgang met vrouwen ? Hij kiest er eentje uit, en graaft als het ware ook zo zijn eigen ondergang, van het vlees, opdat er nieuwe geboorte zal plaatsvinden, wedergeboorte, zijn innerlijk kind. Dat is wat er dan daadwerkelijk bedoeld wordt met 'de lul zijn'. In de natuur als het fallus tegen vagina is, dan verliest de fallus altijd (zijn zaad). Vandaar : wie een kuil graaft valt er zelf in. 15 Zie, wie met ongerechtigheid bevrucht werd, is zwanger van onheil en baart leugen. Het kan dus zowel positief als negatief uitgelegd worden. 17 Het onheil dat hij stichtte, keert weder op zijn hoofd, en zijn geweld komt neder op zijn schedel.

594 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication