610

hoofdstuk 56 ter gelegenheid van het overlijden van broeder morris cerullo (2 oktober 1931 – 10 juli 2020) – de ontsluiering van het jezus mysterie 'Taking the good times and the bad times' De vrouw des huizes hield van hem, want hij zou haar genezen hebben innerlijk na een moeilijke tijd. Tja zeg je dan. Daar valt wel wat voor te zeggen. Ik was nog jong. Ik kwam door bepaalde dingen niet heen, en hij hielp me ook. Als een leraar. Maar dan ontdek je hoe zo'n man de mammon verafgood en volgt, en tja, dan heb je gemengde gevoelens en moet je strijden, om niet meegesleurd te worden. En ik huilde toen hij was overleden, zoveel strijd met die man gehad, maar ook zo van hem gehouden. En hij moest uitspuwen, alles wat hij had gestolen. De hemel zei dat ik moest nakijken hoe het met hem ging, en ik ontdekte dat hij een paar dagen geleden was overleden. Hoe kan dat ? Ik heb namelijk een hotline met de hemel. Hoe kan dat ? Tja, ik heb nog herinneringen van voor de geboorte dat ik in de hemel woonde en naar de aarde werd gezonden. Dat was een verschrikkelijk traumatische ervaring. Mannen met witte gewaden met witte puntmutsen dwongen mij om hele hete ballen te eten, die van het vuur afkwamen, en toen gebeurde het. De hemel ? Wat is de hemel dan ? Is dat wat de mensen zeggen dat het is ? Nee, niet echt. Ik weet wat de hemel is omdat ik er zelf ben geweest, al voor de geboorte. De hemel is een plaats van liefde. Er is geen plaats voor een eeuwige hel en dat dan mensen in de hemel kijken hoe hen die niet helemaal als hen denken en geloven voor eeuwig worden gemarteld, en dan denken : 'Oh, wat fijn', of dat ze vergeten hoe andersdenkenden en andersgelovenden op die plaats voor eeuwig worden gemarteld en dat ze dan zelf voor altijd gelukkig zijn in de hemel, wetende dat hun ouders in de hel zijn, hun broers, hun zussen, iedereen die ze lief hadden. Hoe is dat overigens mogelijk ? Dat is alleen mogelijk als je zwaar onverschillig bent, zwaar sadistisch, zwaar, heel zwaar aan de drugs, of heel zwaar geestelijk gestoord bent. Laten we eerlijk wezen. De mensen die dit geloven kennen de hemel zelf niet, maar halen dit uit een boekje, wat overigens verkeerd vertaald is. Wat is de hemel dan wel ? Een plaats van liefde. Liefde voor mens en dier. Het is overigens geen plaats waar alles maar kan. Het is een plaats van gevoel. Je voelt alles, ook pijn. Bovenal is het een plaats van diepte en kennis. Er worden hier geen spelletjes gespeeld. Hij was dood. Hij moest alles uitspuwen wat hij had geroofd. Ik wenste hem geen eeuwige hel toe, dat wens ik zelfs mijn ergste vijanden niet toe, en de eeuwige hel bestaat ook niet, maar is een verzinsel van mensen. Ik bad voor hem of de Heer goed zorg voor hem wilde dragen. Zo ga je met je vijanden om. Hij was niet mijn ergste vijand trouwens. Er zijn wel ergere vijanden. Ik bad voor hem en weende over hem. Ik droeg hem op in de handen van de Heer. Ik was boos op het vleselijke, de hele vleselijke wereld om ons heen gebouwd. Zo viel ik in slaap. Ik had een droom. Ik probeerde textiel te herstellen, maar het lukte niet. Ik had pinnen in het textiel gebonden, en zo de wasmachine in gedaan. Er waren vrouwen die mij zouden helpen. Zij hadden een bepaald apparaat. Dat had hij overigens eens ingeslikt. Hij was als een mammon op aarde, maar nu was ik hier. Ik zag de pinnen, en met het apparaat herstelden zij het textiel. Het leek op de stad van mijn grootouders, de plaats waar ik was. Ik ging de straat op en kwam een vrouw tegen die leek op een oudtante van mij. Ze was heel aardig en praatte honderduit. Ook deze vrouw had hij eens ingeslikt. Die vrouw wilde mij meenemen naar haar huis. Later kwam ik haar weer tegen in de natuurstad, en toen gingen we naar een gebouw, een soort café. Ik herinnerde me dat ik in een bibliotheek was, en er was een meisje wat mij bij de hand nam. Ik zei : 'Ik ben je vader niet.' Ze zei toen : 'Ja, maar mijn vader heeft barsten in één van zijn brillenglazen.' Ik zei : 'Ja, maar als het erop

611 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication