620

zien dat het leven een bepaalde strengheid heeft en moet hebben om zichzelf te beschermen en stand te houden, en ook om zichzelf te kunnen voortplanten. De vijfde preek van broeder Reinders in deze prekenbundel heet : Gij hebt mijn rechterhand gevat. En dat is gebeurd. Wat ga je daarmee nu doen ? Sta je open voor de gebruiksaanwijzing van het leven ? Dan zul je door God geleid worden tot het heiligdom, stelt broeder Reinders, en dan wordt je onderwezen. In God's eeuwige liefde gaat hij dan je hart openbreken. Dan komt de mens los van alle vleselijke godsdienst. Dit begint met het niets worden en je geen raad weten. Dat is dus in principe het socratische fundament van weten dat je niets weet. En dan gaat je leven opnieuw gebouwd worden. Zo komt de mens tot de levensbron. Dwars door de corona crisis heen. God wil komen met zijn eeuwige liefde. Alleen deze liefde is het leven. In de laatste preek van de bundel zegt broeder Reinders : 'God heeft ons als kinderen God's getrokken met koorden van goedertierenheid en waarheid. Hij heeft ons getrokken uit de diepte der ellende van ons verloren bestaan. Doet aan de liefde, welke is de band der volmaaktheid. God's volk moet terugdenken. Ze moeten teruggebracht worden naar de oorsprong.' En dat is wat de regressie is, de beweging die na de reformatie komt. De mens moet terugkeren, terugkeren tot de levensbron, de bron van de eeuwige liefde die eeuwig onderwijst. 'Door deze oefeningen mag de mens leven,' stelt broeder Reinders, 'en het zal er niet meer om gaan uit welk kerkverband we komen. Alle uiterlijke franjes vallen weg, waar we het misschien zo druk over hebben gehad.' Amen hoofdstuk 66 de gelijkenis van het offeren 'You're telling lies,' zo begint het lied Cannonball van Supertramp uit 1985. Als kind was ik er helemaal door gehypnotiseerd. is het niet waar ? Het is allemaal walgelijk hoe de westerse lekenfamilies de oude hierogliefen hebben uitgelegd, hebben verkracht, allemaal voor eigen winst. Het waren allemaal beelden dat het vlees moest sterven, het eigen zelfzuchtige ik van de mens, maar de westerse lekenfamilies dachten dat dieren moesten sterven voor hen, en hun goden. Niemand sterft hier voor niemand. Ik kan zeggen : 'Ik ben voor je gestorven. Ik heb mijn leven voor je gegeven,' maar doet niet iedere vriend dat ? Is dat niet de ware liefde die elk mens moet hebben ? Maar nee, alles wordt op één of andere afgod geprojecteerd en een zondebok. Het zijn slechts gelijkenissen die men verletterlijkt heeft en ook heel eenzijdig vertaald. Daarom zijn de oorspronkelijke egyptische grondteksten ook zo belangrijk. Psalm 51 zegt ook : 18 Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. 19 De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God. Wat blijft er dan nog over van het offer van Jezus en het dierenoffer ? Niks. Het was slechts een

621 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication