631

je dan ? Wees een Houdini, een wilde jongen. Dat is wat het zijn bloedslaven, want het vlees moet helemaal leegbloeden, doodbloeden. Dat is waar het boek Abadja over gaat. Het gaat recht door Juda heen, deze pinnen, oftewel door yad, de fallus. Het mannelijke geslachtsorgaan moet gepiercet worden en dan pas is het vruchtbaar. Er moet eerst geofferd worden. Het offer is het zelf. Je bent in amazone land. Meisjes hebben speciale vaginale versieringen, want zij staan voor de honger. De fallus gaat het gat in en zo sterft het vlees. Dat is wat sexualiteit is. Het is een beeld van de demonologie, de verhongering van het vlees, opdat de mens kan terugkeren tot de moeder, als een kind. hoofdstuk 2 de eeuwige verdoemenis – sleutel tot de gnosis De eeuwige verdoemenis, een interessant onderwerp. Velen weten niet wat het is en komen tot de bizarste verbeeldingen. Laten we er geen doekjes omwinden : het is iets sexueels, en dan niet in de letterlijke, hedonistische zin, maar in de literaire, metaforische zin. We komen allemaal voort uit sexualiteit, uit een stuk vlees wat vast kwam te zitten in de vagina, de hongerput, en wat zijn zaad moest offeren, zijn leven moest geven. Zo kwam je vrij. Mensen denken allemaal heel makkelijk over sexualiteit of te moeilijk. Sexualiteit is een taal en de mens weet niet wat het is. Je gaat niet de stad in zo van : 'ik ben een jongen, en ik ga op zoek naar een meisje om sex te hebben. Lekker leuk.' Neen. Het is een kehatitisch verschijnsel. Het kan je je leven kosten. Zo moet je sexualiteit zuiver demonologisch en zinnebeeldig beschouwen, allereerst als iets geestelijks, om iets uit te beelden, en kan het best zo zijn dat je in de natuurlijke wereld hierom tot het celibaat wordt gedreven voor een bepaalde tijd of zelfs voor lange tijd. De mens weet zich geen raad met sexualiteit, en als je gaat begrijpen wat sexualiteit is dan ga je er eerst van wegrennen. Er ligt groot hoogspanningsgevaar in aardse sexualiteit. Als kind was ik bang voor de eeuwige verdoemenis. Ik had een obsessie met indianen en touwen. Ik kreeg er vreemde gevoelens van in mijn buik, als van een andere wereld, alsof ik er aan vast zat. Het was meer een spel, the thrill, sensatie, wetende dat als het spel was afgelopen dan was je weer vrij. Maar ja, dat mocht niet hè. Indianen waren te creatief. Ja, voor verhaaltjes mocht het, maar je mocht je er theologisch niet mee bemoeien, want dan was je op het verkeerde pad. Nee, de eeuwige hel moest aanbeden worden, geen hoop voor de ongelovigen, eeuwige marteling. Wat een criminele, duivelse secte was het, en ik had langzaam het gevoel alsof ik gek werd, opgroeiende met een huilende opa aan tafel, gebukt over de bijbel … Wat een tafereeltje. En de rest was allemaal zo vrolijk over hun eeuwigdurende hel. Mijn opa had nog een hart. Hij was bang dat er miljarden naar de hel zouden gaan. Later in mijn jeugd begon de angst me steeds meer te beknellen. Ook nog een oudoom die er verschrikkelijk bang voor was, tranen, denkende de onvergevelijke zonde te hebben gepleegd. 'Mijn zonde kan niet meer vergeven worden,' zei hij weleens. En dan schrijf je zo'n man een lieve brief als tiener om hem zo goed mogelijk te helpen. Dat God goed is, en dat als je om hulp vraagt je echt wel geholpen zou worden. Maar die eeuwige hel wordt in dat soort kerken gepreekt en het is het onmenselijkste wat je je maar kan voorstellen, want die hel eindigt nooit. Altijd maar weer. Ik dacht dat ik gek werd. Dat kon toch niet ? En er was geen ontsnapping mogelijk uit deze duivelse secte, want de familie oudsten hadden allerlei vervolgings truukjes hiervoor en werkten met zware chantage en repressailes. Zelfs dominees moesten voor hen buigen. Want ja, ze waren koster geweest of ouderling, lid van de kerkeraad, en dan heers je over dominees he. Het schandelijkste tuig was het. Dan staan ze daar met hun stropdasjes op zondag een grote bek

632 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication