641

was in grote depressie gekomen, totaal uitgeput en uitgehongerd, en hij voelde zich lichamelijk ziek, en in die situatie, juist in die situatie, viel de vijand aan. Roofdieren zijn altijd weer op zoek naar verzwakte, achtergebleven prooi, zij die van de kudde zijn verwijderd. Ook H. Brandenburg schrijft hierover in zijn commentaar op de psalmen. Psalm 8 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. Brandenburg stelt dan dat het niet om welsprekendheid gaat, maar om de waarheid die juist door stamelende kinderen en hemelse dwazen wordt gebracht, oftewel de wilde jongens die in de wildernis leven. De Duitse Theoloog Hans-Joachim Kraus (1918-2000) stelt dat juist de zwakke, verloren mens die onder de hoge hemel leeft het dichtst bij God is. God is immers bij de verbrokenen, de verdoemden. Je loopt rond als een verdoemde, omdat je dingen hebt gezien die anderen niet hebben gezien. Je waarschuwt als een Noach, en ze lachen je uit. Daarom ga je terug tot de natuur, leef je als een wilde jongen in de wildernis, als een asceet, en kom je tot de amazones. Dit is een verschijnsel in de Duitse bossen. Brandenburg stelt bij psalm 8 dat het niet om liegende welsprekendheid gaat, maar om het vertellen van de waarheid, en dit gebeurt door kinderen en dwazen aan het kruis. Stamelend wordt zo God's vesting gebouwd. We kunnen opmerken dat de boeken in de stad vol zijn van welsprekendheid met dure woorden om zo juist dingen achter te houden. Hij wijst hier op Luther. De mensen zien aan wat voor ogen is, maar alle dingen zijn onder de voeten van God gesteld. Men zegt : Ja, het oog wil ook wat. Maar God spreekt : de voet wil ook wat. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten die het goede nieuws brengen ? De voeten staan voor de verdiepte boodschap. Wij gaan juist zien door het verdiepen, door de voeten. Luther zegt in zijn commentaar op psalm 8 dat de ziel van de mens nog steeds opgesloten zit in een donkere kerker en het daarom niet kan zien. Dit is ook de reden waarom de mens onder de voeten van God moet komen. Luther stelt dat de sterkte wordt gevestigd door de allerzwaksten en onmachtigsten die er zijn. De volgelingen van Jezus waren slachtschapen. God stuurt niet allerlei sterke engelen die even orde op zaken stellen om de vijand te verslaan, stelt Luther. Als de Assense profeten het over demonen hadden, dan noemden zij die demonen vaak 'sterke engelen'. Wij moeten extreem oppassen met allerlei superhelden en supermannen, want dat is meer disney, en niet het kruis. Er worden teveel belangrijke stappen door deze superhelden overgeslagen en Luther waarschuwt ertegen. Juist de duivels waren zeer machtig terwijl de geestelijken hun slachtschapen waren. Zo heeft de rooms katholieke kerk ook grotendeels de gnostische beweging uitgeroeid. Luther stelt : de machtigen gaan te werk met geweld en geld, de duivel met list, maar God gaat op een hele andere manier te werk. God verkiest zwakke, arme, geringe mensen om de dwaasheid van de op geld en macht beluste heersers te beschamen, te laten zien hoe nietig het allemaal is. Laten we beseffen dat het allemaal aas is. De amazones zijn aan het vissen. De mens hapt gretig toe. 'Ha, lekker. Lekker volvreten met macht, geld, atletiek, oppervlakkige, zinloze dingen, hedonisme, genot.' Toe, kom maar, zegt de amazone verlokkend. Neem maar, eet maar. Het is aas. Zo vangt de amazone grote vissen, en grote varkens. De amazones moeten wel, want deze mannen zijn naar hen op jacht, om hen tot slaaf te maken, waarover de Gor boeken uit de zestiger, zeventiger en tachtiger jaren ook gaan. De amazone lokt, stelt de man op de proef. God roept een leger van wilde jongens, stelt Luther. Het zijn mensen die geen huis hebben, maar vreemdelingen en dwazen in deze wereld zijn, nauwelijks kunnen schrijven. Waar anderen pochen met hun macht en wijsheid, daar komen de wilde jongens met louter zwakheid. God komt niet met zwaard, buks of harnas, stelt Luther, maar met de zwakheid van een kind, en natuurlijk is deze zwakheid slechts ogenschijnlijk. Het is een oorlogszwakheid van de natuur, als een natuurstrategie,

642 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication