MH wijst hierbij op Jeremia 4 : 23 – Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. Het hele stuk is vermeldenswaardig van Jeremia 4: 22 Want onverstandig is mijn volk, Mij kennen zij niet; dwaze kinderen zijn het, en inzicht hebben zij niet; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar van goed doen weten zij niet. 23 Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. 24 Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden. 25 Ik zag, en zie, er was geen mens, en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. 26 Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort, voor de Here, voor zijn brandende toorn. Ook Jermia sprak over het pre-existentialisme, dat de ware schepping er nog niet was, en dat de ware mens er ook nog niet was. MH legt ook een verband met Ezechiël's dal van dorre doodsbeenderen (Ez. 37). Hij wijst dan op Psalmen en Job waarin het scheppingswerk wordt verricht. Hij stelt dat de schepping pas daadwerkelijk begint daar waar er kruispunten zijn tussen de hemel en de aarde, tussen de hemel en de mens. We zouden kunnen stellen dat dit de kruispunten van de gnosis zijn, als wedergeboorte en ontwaking. Bij de schepping van dag en nacht stelt MH dat God de Heer is van de tijd, en dat zal zijn totdat dag en nacht tot hun einde zijn gekomen en de stroom des tijds verzwolgen wordt in de oceaan van de eeuwigheid. De ware schepping gaat dus door het kruis, stelt MH. De mens wordt gemaakt vanuit de aarde, vanuit de diepte. De mens werd in de natuur geplaatst, stelt MH, en de natuur was versierd door de natuur, niet door kunst, niet door gebouwen. De mens moet helemaal niet trots zijn op zijn hoge gebouwen, want zo was het oorspronkelijk niet. De mens was in de natuur. De staat van onschuld was de mens in de natuur, en nu is de mens schuldig en niet meer in de natuur. MH stelt dat de huizen gelijktijdig kwamen met de kleren, en zo ook gelijktijdig met de zonde. En dat terwijl het dak van Adam's huis gewoon de hemel was. En de aarde was zijn vloer. De mens is dus bedonderd, stelt MH. De eerste mens had als afzondering de schaduw van de bomen. MH roept de mens op terug te keren tot deze soberheid en zich niet over te geven aan de kunstmatige verlustigingen, opdat de mens zo terug kan keren tot onschuld. Hij stelde dat de kunstmatige verlustigingen waren uitgevonden om de hoogmoed en de weelde van de mens te strelen. De natuur is met weinig tevreden, maar de hebberigheid van de mens is met niets tevreden. Zoals het nu is is ten gevolge van de zondeval en de zondvloed, stelt MH. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten de eersten, daar werd ik vandaag mee wakker. MH stelde dat omdat van alle schepselen Adam als laatste werd geschapen omdat hij het uitnemendste was, zo is Eva nog wel uitnemender, omdat zij na Adam werd geschapen. MH stelt op basis van I Korinte 11:7 dat de vrouw de heerlijkheid is van de man, als de hoofdtooi. MH stelt dat de man van verfijnde stof was, maar dat de stof van de vrouw dubbel verfijnd was, een graad verder van de aarde. Hij stelt dat Eva uit Adam's zijde werd geschapen opdat ze gelijk zouden zijn, niet vanuit zijn hoofd om over hem te heersen, of vanuit zijn voeten om door hem vertreden te worden. MH maakt de verbinding met Jezus aan het kruis, de tweede Adam, die ook in zijn zijde werd gestoken, waardoor bloed en water voortkwam, waaruit de kerk voortkwam, de bruid. Alleen door het kruis komt de mens tot de bruid, zijn hogere zelf, de gnosis.
69 Online Touch Home