71

op, zodat het vuilnissteden zijn geworden. We spreken dus van een vuilnis-dystopie waarin de tandartsen het vuilnis zelfs proberen op te slaan in de monden van de mens. De mens wordt zo zelf tot een levende vuilnisbelt, ook door de vlees industrie waardoor hetzelfde gebeurt : het vuilnis blijft zich maar opstapelen, blijft zo zich vermenigvuldigen en parasieten aantrekken. Wat willen ze bouwen ? De breinen van de mens smelten helemaal weg onder deze druk, vervormen helemaal door het afval gif en dementeren vroeg. Muizenvolkeren zijn het. Kijk hoe snel ze alles kunnen, hoe kundig ze de blokfluit spelen, maar het zijn slechts dansende parasieten in hun breinen. De medische industrie schenkt visioenen van valse gezondheid, maar ze zijn op sterven na de dood. Ze zijn aan het ijlen door alle vuilnis. IJlen op de vuilnisbelten, want de demonologie willen ze niet. Daarom komt 1953 de mens tegemoet, tot het overblijfsel, die zich een weg hebben gebaand door deze puinhopen heen. De wildernis is weer in zicht. De ravin verzamelt haar kinderen. Er is leven na de vuilnisvloed. Buitenaardse volkeren willen hun vuilnis kwijt maar niet door het kruis en de demonologie, dus zo dumpen ze het bij de domme aardlingen. Dit gaat door de vlees industrie en door de medische industrie en de verdere voedsel industrie, allemaal codes. Buitenaardsen weten heel goed hoe hun vuilnis op te slaan in de domme aardlingen. Daar staat de aarde om bekend : er woont daar dom op dom, heel makkelijk prooi voor de sluwe buitenaardsen, en zo kunnen bacteriën voortplanten. Wat willen ze ? Muizenbacteriën, de waan van alles snel snel, terwijl ze al dood zijn, en de waan van alles schoon schoon, terwijl het een leugen is. Spiegeltje spiegeltje aan de wand. Wat willen ze ? Waar is het hen om te doen ? Ze wanen zichzelf alwetend, alle kennis hebben zij, en zij zijn zo professioneel en deskundig, oh zo belangrijk. Zij zijn wel als de roos die op de vuilnisbelten groeit, als een vuilnisroos. En maar door blijven wanen, want de demonologie willen ze niet. Nee, dat is allemaal teveel werk. Ze hebben liever het grote bedrog. Snel is de mode, snelle communicatie, mobieltje altijd bij de hand, hart in je hand. De bacteriën zijn er maar druk mee, en maar vuilnis verschepen. Hun eieren leggen ze overal. Wat bouwen ze, wat willen ze ? Iedereen willen ze onderwerpen aan hun droom. Zoveel vuilnis, ze handelen erin. Wie kan de ander het best bedriegen, dat is het spel wat ze spelen. De demonologie willen ze niet, dus doen ze het op andere manieren. Wat bouwen ze, wat kweken ze ? Waar gaat het naartoe ? Alles moet maar lawaaiierig, want de stem van de gnosis, van de demonologie willen ze doven, de stem van het geweten. Luisteren willen ze niet. Stads lawaai is hun vreugde. Ze brouwen een alcohol, een drugs voor de doden. Ben je gestikt op de vuilnisbelt, in je krottenwijk, geen probleem. Zij hijsen je wel op. Minder denken, meer drinken. Niet toetsen en onderzoeken, maar alles wegdrinken. Vuilnis en alcohol. Hup de rolstoel in, voortijdig met pensioen, maar met een flinke vuilnisneut kun je tot het paradijs gaan. Vuilnis is hun drugs. Ze verkopen het graag. Zij zijn de vuilnisroosjes, dealers in vuilnisdrugs. Hoe erger de vuilnis, hoe beter, en dan maar lozen. Geen demonologie, maar plezier en pensioenfondsen. Vuilnis helpt hen graag om zeep. Het is hun verzekering, hun paradijs. Daar sjokken ze door de stad met hun joint half uit hun bek hangende. Vuilnis is hun god. Maar demonologie is vies in hun ogen. Vuilnis is hun schoonheid. Oh, wat ben je mooi. Oh, wat ben je goed schoon. Je huid helemaal van je lichaam geschraapt. Gehakt voor de slager. Gevild door het vuil. Ze spreken Proogs en hoog Proogs. De schoonmaakmiddelen klotsen door hun mond. Maar het is gevaarlijk buitenaards vuilnis. Kiezen mogen dood. Ja, dat mag wel, want de tandarts heeft het gezegd en die is god. Die heeft er voor gestudeerd, dus die zal het wel weten. Goedgelovige muizen. Vuilnisroosjes. Lekker aan de drugs. Lekker voortijdig met pensioen, met rooskleurige oma visioentjes op het toilet stinkt het al een stuk minder. Je bek is door de tandarts tot een muizentoilet gemaakt, waar de parasieten heerlijk in krioelen, maar de tandarts zal het wel weten. Vullingen worden dekseltjes genoemd. Nu hebben de vuilnisbakken ook dekseltjes. Goed voor de vuilnis dystopie. Vergeet de kernoorlogen maar. Dit zijn vuilnis oorlogen. Wie dumpt z'n vuilnis bij wie. Zware gepensioneerde rolstoel stemmen in het parlement houden de mensen onder hypnose, goedgelovig als ze zijn. Zware verdovende toilet verfrissers bij oma thuis. De vuilnis spreekt.

72 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication