747

hoofdstuk 57 de voortijdse bron van shiva en de tocht naar het nibana (nirvana) Heilige Shu kom, zouden we kunnen zeggen. Shu of sw is in het Egyptisch de leegheid, de hemelvaart, god van de hemel, als een archetype van het minderen. In de onderwereld kon Ra alleen de poorten door met sw, of sa, deze sleutel van het hongeren. Dat is ook waar de lucht een beeld van is, de hemel, en hij wordt ook wel voorgesteld als een leeuw. Een leeuw neemt niet zomaar aan, maar verzet zich tegen alles om te toetsen. De honger is dus een strijdende kracht. Als we zeggen : Heilige Shu kom, dan vragen we dus om het mindere. Zo komen we in contact met de hemel, niet door het meerdere, want het meerdere is bedrieglijk. Sw komt ook in het hindoeïsme voor als Siwa (Javaans) en Siva (Sanskrit), sv, en in het Aramees, suw, en in het Hebreeuws esav, sv, in de tanak, oftewel Ezau. We kunnen ook denken aan yeshua die dezelfde wortel heeft, shu. Al deze archetypen in diverse culturen zijn dus aan elkaar verbonden. Ra op zijn bootje door de onderwereld, met shu, sa, als zijn gids, die hem door de diepte van de honger leidt tot de wedergeboorte en de opname, zijn samen shu-ra, s-r, oftewel usir, aser, osiris (suri). Als ra shu ontmoet, sa, dan is daar verbrokenheid, want shu is de leegheid, de honger, en zo is er diepte in de onderwereld, maar tegelijkertijd is dit ook de opname, de opstanding. Boek 26 in de Koran draagt dezelfde naam ash shu'ara, ash shu-ra, de dichters, en gaat over dat de massa's, de mensen om ons heen, niet zullen geloven, en dit brengt verbrokenheid tot de boodschapper, maakt de boodschapper ziek. Het vernauwt de borst van de boodschapper. Ze wurgen hem, zoals farao het volk israel wurgde in de dagen van de slavernij. Toch zal er een teken van de hemel worden gezonden, en zal er een uittocht zijn. Ook Noach ging hier doorheen. De mensen geloofden hem niet. Toch moest Noach blijven waarschuwen. De zondvloed kwam, en voor hem was er een uittocht. De shiva cultus is groot in india. Het wijst terug op de voortijdse godin swi op de wolk, een waterval in de lucht, als een andere wereld. Shiva is de vernietiger en de schepper in india, met de si wortel van doordringendheid, en va, belichaming. Swi is ook een voortijdse afkorting van swihili en zwoel, ook benamingen van voortijdse godinnen. De L wijst hier zoals gewoonlijks weer op het minderen, het honger fundament van de natuur. Swi werd ook in de voortijd afgebeeld als een geriemde godin, als beeld van discipline en geleerdheid. Shiva is in india een beeld van de allerhoogste kennis, van de geleerdheid, de geoefendheid. Daarom is hij een beeld van transcendentie. Shiva is de leegte, het niets, en het minderen, wat dus zeker geen passieve, toetsloze leegte is. Het is de paradijselijke afgrond waarin de hebreeuwse sv, esav (ezau) al zijn eerstgeboorterechten en status aflegt, om te strijden met Jakob, oftewel te toetsen, waarin hij net als ismael een vijand is van iedereen. De strijd die Ezau heeft met Jakob is een strijd tegen de oude orde, een strijd tussen wildernis en stad, een strijd tussen waarheid en leugen. Dit is de strijd van Shiva, van het voortijdse swi. Shiva is dat wat alles is en wat in alles is, om het te toetsen. Zo krijgt alles weer betekenis. Het is het worden van atma, de bezieling, komen tot het zelf. Het stijgt boven alles uit. Hij is het kruispunt tussen het oneindige en het niets. Wanneer de hindoe chant : namah shivaya, dan betekent dit het buigen voor shiva, sinds 'name' in het voortijds de oerkennis betekent, waartoe regressie nodig is, het teruggaan tot de bron, waarvan het buigen een beeld is. De mens moet terugkeren tot het transcendente zelf. Dat is wat shiva is. Namah swi is dan in het voortijds de oerkennis van swi, van de transcendente godin, het transcendente zelf. Daartoe buig je, want het heeft deze dualiteit nodig. Heb je het dan niet getoetst, dan kom je nog nergens, dus het is niet passief. Het is het strijdende, toetsende zelf, wat Esav

748 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication