769

Ren, ren. Jeruzalem is brandende, sprak Jeremia, en de mens moest het juk van de wildernis aanvaarden, terugrennen naar de natuur, want alles was corrupt geworden. Ook de zombies komen uit de graven, en ze proberen alles goed te praten, vrede, vrede, terwijl er geen vrede is. Ze eten het vlees van hun afgod bij het avondmaal en drinken zijn bloed, en ze willen ook jouw vlees eten en jouw bloed drinken. Met sterke drank erbij, want dat wordt ook gegoten bij het zombie avondmaal. Daarom zei Jeremia : Ga terug tot de natuur waarvan je vervreemd bent geraakt. De stad is een leugen, en als de plagen zouden komen, dan zou de mens zich nog niet bekeren. Het is volbracht, zegt dan een stem. Telkens weer kruisigden ze hem, telkens weer verscheurden ze hem en aten van zijn vlees, dronken van zijn bloed, met sterke drank, bij het avondmaal, om alles te verdraaien. Ze bouwden hun toren van Babylon om alles te verwarren. Wie heeft de sleutel tot deze toren, wie heeft de sleutel uit deze toren ? Het is volbracht. Er is een weg tot de natuur. Die weg loopt door je eigen hart, door je eigen lijden, en bevat de sleutel. Hier sterft de arm van de zombie af, van de grafdelver, hier brokkelt zijn klauw af, die je in een wurgende greep hield. Nagels gingen diep. Ze vierden hun feesten. Zo diep gaat het lijden. Niemand overkomt iets bijzonders, want alles was al opgetekend, en alles gebeurde al ergens anders. Niemand lijdt in eenzaamheid, want het is God's lijden, het lijden van het universum, en het bestaan. Ik lijdt, dus ik ben. Kun je nog voelen ? Kun je nog ervaren ? Als je altijd met een tandpasta glimlach rondloopt mag je je afvragen of je nog daadwerkelijk leeft. Leven is lijden, voelen, ervaren, en soms is alles dood, en ijs, en zo heb je de sleutel tot God aan wie hetzelfde lijden is toegemeten. Zou je God willen missen ? Die loopt niet ergens met een brede tandpasta glimlach rond in de hemel de hele tijd. Die zit niet op een hoge troon neerkijkende op de lijdende massa's met een glaasje wijn of bier. Wie lijdt kent het geheim van de eeuwigheid. Toch is het ook volbracht. Alles is al volbracht. De wegen zijn al uitgestippeld, en het reikt uit naar ons. Juist door het lijden, door het lijden. Het komt je niet aanwaaien. Het wordt niet overgebracht door handoplegging, de doop of een papiertje. Je gaat er zelf doorheen, om zo ook zelf tot de opstanding te komen, niet één of andere parasiet in je. Ik lijdt, dus ik ben, is dus ook : ik lijdt, dus ik ken. En soms kennen we niet in het lijden, en moeten we nog dieper, maar het zaad wordt hier gezaaid. En de natuur dan ? Hoe gaat dit, leven in de natuur ? Door het lijden wordt er een tunnel gegraven, een hol, van de stad tot de natuur, en daar zijn de beren. Daar zijn de slangen, en andere roofdieren. In de natuur is het zeker geen luilekkerland. Je moet zien te overleven hier. Het lijden vergezeld je ook hier, als een totem. Het lijden spreekt. Koning leeuw denkt dat hij de koning van de natuur is. En ook de wolven maken jacht. Sommigen rennen dan weer terug naar de stad. Alles veilig hier, tussen de zombies ? Maar de stad is brandende ? En telkens wordt je weer wakker in de stad. Of liever gezegd : Telkens heb je weer nachtmerries over de stad. Je bent in de natuur. Hoe doe je dat dan, leven in de natuur ? Jeremia zei : Neem het juk van de natuur, neem het kruis van de natuur. Kom tot het vreemde, laat het gelijkvormige achter. Er zou een vreemd volk komen. Kun je komen tot je vreemde zelf ? Alles wat normaal lijkt is namelijk niet normaal, want je bent gehersenspoelt in de stad door de zombie systemen. Ze hebben je zogenaamd een normaal zelf gegeven, en je laten vervreemden van je ware natuurzelf. Daarom moet je komen tot je vreemde, hogere zelf. Hoe doe je dat ? Telkens weer wordt je teruggezogen tot de stad. De Vur zegt hierover in boek 128 : 128. DE DRAAIKOLK 1. En ik word weer tot steen,

770 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication