79

veroudering, het vroeg met pensioen gaan. Ze willen niet leren en werken, maar gewoon het ergens kunnen kopen, omdat het rijkeluiskinderen zijn, of ze roven het ergens, of ze willen het gewoon lui erven. Ze willen gewoon makkelijk geloven en het is genade van hun goden, alleen voor hen. Het is een heel exclusief clubje. Het demonologische en profetische willen ze niet. De gnosis willen ze niet. Ze willen niet leren en werken, alleen heel selectief en tijdelijk voor de schone schijn. Het zijn heksen, ketters, beunhazen. Het is zwarte magie. Ja, zwarte magie. Ze spreken niet veel, leggen niet veel uit. Het is een duister genootschap. Ze willen zichzelf niet verraden. Zo brouwen ze hun duivelse medicijnen en maken hun duivelse instrumenten, om zo het volk onder dwang verpleging te brengen. Het zijn zwermen botvliegen die vlees eten tot op het bot. Dan landen ze neer op het bot om dan het bot te lezen. En ze laten niet meer los. Ze komen met zwermen om alles kaal te vreten. Het zijn kaalvreters. Ze doen de oogst mislukken. De mens wordt deze vervolging niet bespaard. De mens moet het kruis dragen. Na de eerste wereldoorlog kreeg Europa hulp van Amerika, maar in de dertiger jaren sloeg de grote economische depressie toe. Dit stroomde vanuit Amerika over de hele wereld. De kaalvreter was gekomen. De mens moest met dit kruis leven. De mens bekeek de wereld nu met de ogen van depressie. De grote superhelden waren neergestort. De muren waren kaal, met vreemde kleuren, gehavend, oud. Alles ging trager en trager. De mens was door de botvliegen aangevreten tot op het bot. Hun lichamen waren stijfgestoken. Er was niets meer van Amerika overgebleven. De grote supermacht, de grote hulp, was er niet meer. Amerika leek van de aardbodem verdwenen. Europa moest het nu alleen doen, maar kon het niet. De kaalvreter ging niet meer weg. De dertiger jaren waren gekomen. Er waren geen echte, volle kleuren meer, alleen maar verbleekte, gehavende, vreemde kleuren, vreemd geel, vreemd rood. De mens was depressief. Er waren geen vrolijke mensen meer. Er waren geen gezellige tuinfeesten meer. Je kon niet meer gezellig bij iemand op visite gaan. Er waren geen thee tantes meer. De botvliegen waren gekomen, en ze vraten alles kaal. Er was alleen nog maar wildernis. Huizen waren wildernissen geworden, verlaten, eenzaam. Iedereen was nu vele meters of kilometers van elkaar verwijderd. De economie was ingestort, de markt was ingestort. De mens kon het allemaal niet meer betalen en niet meer handhaven. De mens moest het nu alleen doen. De botvliegen waren gekomen. Ze vraten door tot op het bot, en staken. Er was geen leven na de dertiger jaren. Hier hield alles op. De mens zag er als een berg tegenop. Hier kon hij niet verder. Hier hield de mens op te bestaan. Het was teveel. De botvliegen waren gekomen. Voor hen waren de mensen slechts stukken bot. De mondheerskundige en breinheerskundige gebruiken de mens als dood bot, als mobiele telefoons waarmee ze contact kunnen maken met hun duistere wereld. Het lijkt allemaal veel op elkaar, maar er is een groot verschil. De botvliegen zijn met elkaar in oorlog. Er wordt gevochten om het bot. De mondheerskundigen en breinheerskundigen zijn fascistische necromancers, oftewel nazinecromancers. Zij aanbidden de dood om de dood. De dood is hun doel. Het zijn tragische figuren. De mondheerskundige en zijn patient, als de telefoonverslaafde met zijn telefoon. Dat is wat het zijn : telefoonverslaafden. Ze leven niet meer. Er is geen substantie daar, geen inhoud. Wat doe je dan de hele dag ? Alleen maar een beetje in bekken staren, naar dood bot. Waar leef je dan voor ? Leren willen ze niet. De demonologie en het profetische verafschuwen ze, maar het zijn bot orakel

80 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication