826

Wie de bijbel goed kent weet dat dit al uit het Israelitische boek van Daniël kwam. Het kwam opzetten uit een zee. Het is een koninklijk beest, en het komt uit de wildernis, uit het verleden. Het is een natuurvolk, en we weten dat daar lagen overheen gebouwd zijn. Deze volkeren zijn omgebracht door religie, dus geen wonder dat het beest woest is. Het beest kan een beeld zijn van de lagere natuur, de vleselijke, zondige natuur, maar het kan ook een beeld zijn van de hogere, onbegrepen natuur. Deze teksten zijn poëtisch van aard, met meervoudige betekenis, soms heel tegenstrijdig. De beer wijst nog terug op deze realiteiten die uitgestorven lijken te zijn. Er was een koninklijk ras, een vrouwelijk ras, een natuurras, en mogelijk was dit volk tegen zichzelf verdeeld. Het leven is conflict. Als je opstaat dan begint het conflict alweer. Het gaat altijd door. Het was dus een majestueus ras, deels luipaard, deels beer, deels leeuw. Ik had er een droom over. Het leefde in de diepe wildernis, en de wildernis kwam tot de aarde, en de mens begreep het niet. In de grondtekst had Johannes een ontzag voor dit ras, en vereerde hij dit ras, dus het was niet slechts negatief. Het was zowel een goddelijke als ongoddelijke natuur. De mens begrijpt dit niet. De mens wil dit niet begrijpen. Ik bestudeer dit boek al vanaf mijn veertiende. Het is iets waar de mens liever niet over spreekt. En juist daarom is het onderdrukt en woest, en juist daarom bestaat dit boek en moet erover gesproken worden. In de droom was er duisternis, de grote verdrukking, maar het bracht een antistof voort, puur vanuit de natuur. Dit antistof is dus niet in de stad te vinden, in het gebrabbel van de hoofden van de mensen. Wat kunnen mensen brabbelen. Je kunt het zo gek niet bedenken, en het komt allemaal uit een steen, en het gebeurt allemaal als je opstaat, als je beweegt, dan reflecteerd het in de steen en begint het te brabbelen. Het zijn allemaal je eigen reflecties. Het zijn allemaal kettingreacties. Het beest is op jacht naar je. Zowel God als de duivel. 'I am not a whore, Laura, just a cheap boy,' las ik ergens op een tegeltje. Mondkapjes op, oordoppen kunnen ook wel in, vanwege de verschrikkelijke muziek die ze tegenwoordig vaak in de winkels draaien. Je kunt het geen muziek meer noemen. Waar is de jeugd van tegenwoordig toch mee bezig ? Dus mondkapjes op en oordopjes in, lijkt me een goed idee. Vroeger luisterde ik nog graag naar de radio. Nu niet meer. Het heeft me niets meer te zeggen. Oordopjes in dus, en mondkapjes op. 'Jongeman, uw mondkapje op,' zei een conductrice op het station, ter bescherming tegen het corona virus. Moeten we dan straks ook echt oordopjes in verplicht om ons te beschermen tegen rommel op de radio ? Ik zou er niet van opkijken. Er is een veel erger virus dan corona, en dat is de mens zelf, en de mens heeft dat nog niet zo goed door. Het verkoopt immers zo goed. Is God's schepping dan een mislukking ? Heel veel mensen denken dat dit God's schepping is, maar dit is helemaal God's schepping niet. We zijn hier in het gebied buiten het paradijs. Deze wereld is van de duivel, maar de natuur wijst nog terug op het paradijs. Daarom ben ik graag in de natuur en denk ik graag aan de natuur. De mens heeft vaak wel door dat deze wereld waar we in leven niet alles is, en daarom verlangt de mens vaak naar het paradijs, en sommige mensen hebben het vaak over de opname, oftewel dat je uit de wereld getrokken wordt tot de hemel. Het is allemaal beeldspraak, want de hemel is wat je zelf mag zijn, wees goed naar mens en dier. Je mag mens en dier opnemen tot de hemel. Misschien doen we dat ook, maar waarom is er dan zoveel ellende in de wereld, nog steeds ? Waarom zien we alleen maar glimpen van de hemel en is de rest nog zo slecht ? Je hoeft de kranten maar open te slaan en daar begint het al. Omdat we moeten zaaien, ook wanneer het moeilijk is, juist wanneer het moeilijk is, zodat ook die woestijnen zullen gaan bloeien. Er is iets op de achtergrond wat telkens rommelt, een zwaar duivelse wereld, maar onder deze druk mag je de droomualiteit ontwikkelen. Het paradijs, en ook God, zijn namelijk metaforen van het dromen. Je kunt er niet even op je fietsje naartoe fietsen, en je kunt het ook niet even kopen bij de hema of de plaatselijke speelgoedwinkel, maar het is iets wat je mag leren dromen.

827 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication