882

maar dat kan alleen als ons hart en ons denken vol is van haar. Dat gaat niet buiten de bloemen om, want die staan voor de cirkelmatige samenhang. Daarom hamert de vur ook telkens op het belang van de brug. Aan beide kanten van de brug zal namelijk alles kapotbranden, en we zien dat corona daar mee bezig is. Corona is de terugkeer van de natuur, groeit als bloemen door de mensenharten, en de mens moet nu op zoek gaan naar de diepere bronnen in zichzelf. Bloemen trekken de mens dieper, verleiden de mens, achtervolgen de mens, stalken de mens. De mens kan er nu niet maar aan ontkomen. Het rijk van psyche is ten einde gekomen. In de nachten werd ze altijd psycho, en daarom is er ook psycho analyse. De vur laat de strijd tegen de piraten van psyche zien. boek 46 – rode bloemenvelden 1. Ik liep op een pad door rode bloemen velden, Plotseling was daar donder en bliksem, Grote angst greep mij aan, Zij voerden mij weg, ik was in een leger, Op een groot schip werd ik gehesen 2. Tegen piraten werd er gestreden, Vleesetende bloemen, Het lam van grote terreur 3. Grote vrees was tot de aarde gekomen 19. Tussen jou en mij is niets meer, alles weggebrand. Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 20. Het huis van dokters, na het gevecht, geen weg meer terug, op weg naar nieuwe kusten, nieuwe morgens, maar zij zullen ook vervallen, als snippers in de regen, weerspiegelen vreemde gezichten, bakkergezichten tussen jou en mij. 21. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het raam, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 22. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 23. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf,

883 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication