893

des doods ... wie offerde jou ... Wie ligt naast jou, wie heeft er verdriet ... die kus van pijn die geeft mij verdriet ... een litteken … 25. Zij bracht mij tot een leugenstrand, mijn woorden verbrand ... Het as nam zij van mijn edelstenen ... Zij heeft mij vermoord door een kus ... Zij raakte mij aan in moedertaal .... Zij bracht mij naar een leugenstrand, de aarde is verboden, tot een toren steeg ik op, over brandende treden, kokende ... Zij bracht mij naar het leugenstrand, Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan ... 26. Ik hoor je woorden met mijn hart, en ze cirkelen door mijn lichaam, het maakt me duizelig ... je woorden zijn als vuur ... Mijn hart bloeit en groeit ... en dan neem je me mee ... 27. Op de rozen heb ik verhalen geschreven ... naar de overkant van de tuin van het lijden ... 28. 'T is maar waar de dromen bloeien ... Op de rozen hier heb ik verhalen geschreven .... de letters traag, en draaien in allerlei golven … 29. Zij hebben mij gestoken .... in grote letters schreef je mij ... op een nachtvlinder vluchtte ik .... Toe, nachtmerrie ga snel voorbij ... ik zwom tot het eiland ... op de zomer wacht ik ... tot de boze droom geheel is uitgewaaid ... Ga snel voorbij oh nachtmerrie, ga snel voorbij, oh pot met vergif, want tot de woning ben ik gekomen ... met haar boeken als bomen, als hoge dromen .... door de vogels zal ik daar komen ... zij komen in mijn dromen … 41. Ik heb u geleidt tot de ramen, en de visioenen. Gij zijt vrij. 42. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 43. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 44. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 45. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot het Rode. Het Eeuwig Evangelie zegt in het boek Joringel : 3:2 Er groeien veren binnenin waar ik te vaak ben gestoken, veren binnenin waar ik de moed opgaf. Van binnenuit hebben ze me opgegeten, ben ik nu dan net als hen ? Ben ik één van hen, sinds zij dan in mij woning maakten, veren groeien tot elkaar, diep binnenin, terwijl zij ernaar staren. De naald is veer geworden. Telkens als zij steekt wordt zij dan zachter. Grote veer, toe maak dan in mij woning, een zachte hand, een grote pijn, als bliksem tot je komende, als de melk van 't reine. In een doodstrijd, tot onder het zachte gedaald, een nieuwe pijn bevrijdde mij, in zacht vuur te ontwaken, tussen rozenschuim en lelieschuim, waar een donk're nacht het op heeft gegeven, tot onder het donk're gezakt. Van veer tot veer ga ik. Ons onderwijsboek 'de uitverkiezing des geestes' uit 2004 beschrijft de veer als een hemels loonsysteem, een hogere geestelijke economie. Ook wijst de veer op de hemelse bloedbanden, in het tweede bijbelse verhaal 'het visioen'. De veer kan ook de aardse, vleselijke bloedbanden verbreken. De indiaanse bijbel van de tweede bijbel zegt over de veer : I, 3:9 Vangt de veren op die zij tot u zenden. Op vogelen zult gij niet binnentreden, maar door hun veren.

894 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication