Overvloedig zal Hij u vullen, gij die Hem getrouw zijt. De Heere zal u macht geven over de haaien der aarde en onder de aarde. Ook zal Hij u de sleutels geven van de putten der Dana'iden en de putten der haaien. Gij dan wordt beschermd tegen hun verblindende lichten, want de Heere heeft u gesluierd. 2. Hier zal uw schuim rijp worden. Legt dan uw sluiers af, gij die tot de Heere bent gekomen en tot de bronnen van warmte, die de warmte der engelen is. De Heere dan doet niets zonder Zijn engelen. Zij dan dragen Zijn naam. De Heere neme dan uw sluiers af, en verlichte uw verstand. Ook zal Hij de sluiers van uw geweten afhalen en het verlichten. De Heere dan is goed. Zijn Naam zij geprezen tot in de eeuwigheden der engelen. Hij laat het schuim rijp worden op Zijn schalen en vermengd het met het zaad en de honing der engelen. Zo worden vele dingen van waarde geschapen. De Heere dan is goed. Rijs dan op voor Zijn Aangezicht en kom nader. Hij zal de sluiers van Zijn gezicht weghalen. 3. De Heere is goed. Gij hebt niets te vrezen. Hij kent Zijn dienaars bij name. Tot de tuinen der engelen heeft Hij u gezonden. Hij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. Hij heeft uw harten gewogen tegen een veer, en Hij heeft de koorden van engelen die u draagt gemeten. De Heere dan is goed. Gij hebt niets te vrezen. Zalig zijn zij die in Zijn Naam tot Zijn poorten komen. Hen wacht zaligheid en heerlijkheid voor hun zielen. De Heere geeft hen welgemeend van het goede en overvloedige van Zijn tuinen. De tuin draagt de kroon, en haar wachters groeten u. Welgemeende passen maken zij tot u. De Heere heeft hun harten vervuld en zij geven van hun overvloedigheid. 2. 1. De tuinen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der engelen is zij. Zij kent de wegen tot haar geest, en haar ziel is met heerlijkheden vervuld. Haar wachters groeten haar, en maken welgemeende passen tot haar. Ook maken zij de gebaren der engelen. In tekens spreken zij tot haar. De tuinen van Loofte zijn vol van genade. Zij kent de wegen en paden tot haar Heere. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. Een rustplaats der engelen is zij. 2. Zij onderwijst haar dienstknechten door heerlijkheden tot hun zielen te brengen, en door hun geesten te verkwikken met het brood der engelen. Als in het brood der engelen gaat zij gekleed, en zalig is hij die haar geheimenissen weet te ontbloten. Haar dienstknechten verzadigt ze door welgemeende passen te maken. Ook maakt zij welgemeende gebaren waarin zij tot rust komen. Legt dan uw zwaarden af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Legt dan uw helmen neer, want zij zal u zijn tot een visioen der engelen. Alleen tot engelen nadert zij, tot hen die haar armoe in overvloed dragen. Zij kennen haar welgemeende kussen en haar welgemeende opvrolijkingen en gezegdes. Zij dragen haar woorden en manieren in hun hoofden en harten, en zij kennen haar wijsheden en de kennis die zij draagt. 3. Gij zijt genaderd tot Loofte. Zij is genaderd tot u, om welgemeende passen te maken, en welgemeende gebaren. Haar woorden en manieren reiken tot in de dieptes van uw ziel, en de wegen tot uw geest kent zij. Overvloedig komt zij tot hen die haar dienen. Overvloedig kent hij hun namen. Zij omgeeft hen met haar zachte lichten. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. Oprecht gemeend zijn haar kussen. Oprecht gemeend haar bewegingen. Zij schenkt Waarheid aan hen die haar in Waarheid dienen, maar zij misleid hen die van bedrog leven. Vrees haar, gij die haar oprecht
116 Online Touch Home