Geest uit te zenden om uw vader op te wekken. Moeder wacht op u. 6. De gouden rivier draagt dan dit geheim, dat aan de overkant aan haar kusten het Loofte groeit, als een medicijn tegen het onstuimige van liefde en haat. Loofte is dan de wet des hemels. 7. Gij zult boven de strijd tussen liefde en haat moeten uitstijgen, om gebonden te worden in de wetten des hemels, als het koude geweten en het kruid van ijs. Het hemels ijs zult gij binnentreden, door loofte, en gij zult zien, de eeuwige vlam. Maar weet, mijn kind, dat ook de strijd tussen vuur en ijs een strijd is waar gij bovenuit moet strijden. Samsael ben ik, een dienstknecht van Uw vader. Het genezings-werk van de vader is begonnen. Zijn oog zal hersteld worden, en de moeder zal over Hem zijn, de Geest. Zij verlangt Hem te zalven en te redden, ja, op te wekken van deze starre dood. Gij bent het Liefdeskind daartoe, oh Christus. Gij bent gezonden om uw ouders te redden. Ik draag het vaandel hiertoe. Ik heb u gezalfd daartoe, aan de wieg van uw bestaan. Ja, God's genade is op U. Op U rust Zijn Zegen en Zijn licht. En Christus wandelde over de gouden rivier, en hij zonk niet. En de golven waren hevig als de golven van een woeste zee. En een vogel kwam tot Christus, die was als een vliegende vis. En de vis was als van goud, en nam Christus mee over de rivier. En Loofte nam Christus in haar op. 'Ziet dan, Ik heb mijn gouden vogel tot u uitgezonden,' sprak Loofte. 'En deze is genaamd Zerrum, als uitstijgende boven de strijd tussen leugen en waarheid, en ziet, zij is het raadsel, een raadsel opgeborgen in de hoogste hemelen.' En de vogel was als een arend en een uil. 8. 'Ik ben de wet des levens,' sprak Loofte. 'Uw moeder wacht op U. Ik ben de keizerin des hemels, Uw schild en Uw vertrouwen, een dienstmaagd van Uw moeder. Kom, laat mij U leiden tot de rivier van zilver.' En de rivier van zilver was als een zee, onstuimig als een kudde strijdende herten. En Christus werd door Loofte in de rivier gedrukt. 'Zwem, Mijn Zoon, en ga op zoek naar Uw moeder,' sprak ze. 'Zij woont in de boom des hemels, achter de rivier.' En Christus werd duizelig, en staarde als in een holle boom. En de boom zweefde boven de rivier, en veranderde in een lange paal met een ei in het midden. En Christus probeerde de paal te grijpen, maar greep steeds mis. En zo zwom Christus vele dagen in de rivier die als een zee was, en begon uiteindelijk honger te krijgen. 9. En Christus riep om Loofte, en zij kwam Hem tegemoet. En zie, zij wandelde op de rivier, en trok Christus uit het water. 'Op het zilver kunt gij niet wandelen, Zoon. Gij hebt een vrouw nodig,' sprak ze. En Christus was in haar armen, en hij vroeg om Zijn moeder. En een grote storm kwam op de rivier, en het hart van Christus begon te smelten. En hij riep het uit, terwijl Loofte hem vasthield. En grote vissen kwamen op van de rivier. Dit gaat over in hoofdstuk 2, het verhaal van de bijenprinses. 3. 1. En Christus werd wakker in de armen van Loofte, en hij zag Zijn moeder. En de boom droeg de oranje zee van vuur, als een oranje zon. En zij was als een poort tot het natte bos. En de schepen op zee waren rijk, en zij droegen de sprookjes des hemels. En in de boom waren de honing-dwergen. En Christus voerde lange gesprekken met hen. En zij waren dienstknechten van de moeder. En zij bedekten zijn lichaam met hemelse honing, zodat hij de oranje zee van vuur kon overzwemmen. Maar kwallen begonnen de laag honing aan te vreten, en beten hem. En demonen vochten om zijn lichaam. En de demonen die de hemelen bewoonden voerden hem naar een paal, waar zij hem aan spietsten. En kwallen namen bezit van zijn verstand, en hij werd als een wilde. Maar hij stierf niet, alhoewel hij begeerde te sterven. En hij schreeuwde : 'Moeder, moeder, waarom hebt gij mij verlaten !' 2. En zeemeerminnen vonden zijn gespietste lichaam, en zalfden hem. En alhoewel ze hem niet van de paal konden loslaten, bewaakten ze de paal dag en nacht.
118 Online Touch Home