sadistische tijger. Ik was op zoek naar de wolven. Toen ik een wolf zag rende ik ook van de wolf. De wolf mag niet zomaar direct rechtstreeks benaderd worden. De mens moet het wolven-medicijn leren. Gleipnir was een keten, die Fenrir, de Germaanse wolf, bond. Gleipnir betekent in het NoordGermaans (Noors) de geopende, het open zijn, dus het heeft een diepe metaforische betekenis. De mens werd opengemaakt voor de stad, gedwongen, door de medische dwangverpleging en meldplicht zoals bij de tandarts. De mens wordt voortdurend ondervraagt, niet voor zijn welzijn, maar voor het systeem. Info is macht. De mens wordt op de knieën gedwongen en moet zich uitkleden of wordt uitgekleed. De mond moet open en de rotzooi gaat erin. Alles moet. De mens is tot een hoer gemaakt. De hoer moet een striptease opvoeren, als een opening voor het systeem, en dan gaat de smerige rotzooi haar opening in, zodat ze ziek wordt en het systeem nog meer aan haar kan verdienen. Zo brengt de hoer nieuw leven voort, maar dit is slechts een geslachtsziekte. Maar Fenrir zou losbreken in het Ragnarok om deze geest te doden. Het is de terugkeer van de wolf. Zo is de wolf het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de ijsdood, in Ragnarok, als een gids. Dit wijst ook weer terug op de zwarte wolf van Egypte, Anubis, die de doden mummificeerde, en hun zielen leidde door het hiernamaals. De wolf geeft dus ook weer de klederen terug, alles wat afgepakt is. De wolf bedekt de schande van de hoer met een doek. De wolf sluit weer de mond voor de ondervrager en voor de tandarts, nadat hij de ketenen heeft verbroken, de rommel eruit heeft gehaald. De wolf leidt terug tot de rode kap (Roodkapje). Het is afgelopen met de gedwongen striptease. Er komt weer een voorhangsel voor. Dit voorhangsel is in bloed gedoopt. Er zijn slachtingen geweest in Bozra. Openbaring 19 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Jesaja 63 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken
61 Online Touch Home