afbreken. Hoofdstuk 36. De Tijd De mens gebruikt maar een klein percentage van de hersenen. En niet alleen dat. Toen buitenaardsen bezig waren met het project 'aarde' en mensen hiervoor nodig hadden verwijderden ze van zielen ook nog eens de tweede hersenstam, zodat alleen nog maar de eerste hersenstam overbleef die de kleine hersenen zou verbinden met de grote hersenen. Ook werden van deze zielen de bovenste hersenen weggehaald. Het resultaat : ingeknotte hersenen die grotendeels hun bewustzijn hadden verloren, zodat de buitenaardse fokkers de mens dom zouden kunnen houden. En dat is wel gebleken als je naar de geschiedenis kijkt. Tijd is een taal. Tijd is abstract en niet letterlijk. Taal is niet linguïstisch, en zo ook het woord niet, de logos. De logos is tijden als taal, als de architectuur van tijd. Tijd is een wezen. Tijd is temperatuur, het hart van de tijd. Tijd is lijden wanneer het onbegrepen is. Tijd is bedrog als men het denkt te begrijpen terwijl men het niet begrijpt. Tijd is de illusie totdat het gesorteerd wordt. Het heeft alleen waarde als taal, als condities. Het tijd-zintuig is de tweede hersenstam (die verwijderd was). Vandaar dat de onverlichte mens geen waar besef heeft van tijd. Tijd is een lichaamstaal. Woorden zijn tegen elkaar verdeeld, misleiden zichzelf en elkaar, en zeggen het tegenovergestelde van wat ze bedoelen, dus brengen elkaar ten onder. Tijd is een abstracte taal. Als het een letterlijke taal wordt is het vernietigend. Het gaat om de vaagheids factor, de obscuurheids factor. Het is niet lineair, gelijkmatig, maar juist draaiend. Gelijkmatige werelden zullen zichzelf vernietigen, omdat ze letterlijk zijn en dicht, niet strategisch. Alleen ongelijkmatige, veranderende talen zullen overleven. De tijd is de immerveranderende, ongelijkmatige sleutel tot het Woord. Het is een code die alleen door de ingewijden gelezen kan worden.
96 Online Touch Home