105

waardoor Samuel een na'ar werd, een jonge slaaf. Hiervoor moest er een rund geslacht worden. KHANA, Hannah kwam met drie runderen in I Samuel 1. In de grondtekst kan het ook gewoon betekenen dat de rund werd geslagen, en niet geslacht. De rund is een teken van mannelijke suprematie, en de geest van mannelijke suprematie moest eerst geslagen worden voordat Samuel aan de slavenbezitster verkocht kon worden. KHANA, Hannah moest hiermee wachten totdat Samuel de juiste leeftijd had bereikt. Toen hij aan de mara werd verkocht moest Samuel voor haar neerbuigen. Dit gebeurde in de Qidmah, het diepere, westelijke deel van het paradijs, ouder dan eDeN. Hannah betekent in de grondtekst 'uithongering', 'omsingelen', tent en kamp, hetzelfde als CHANAH, het wortelwoord van Johannes. Hannah is een oorlogs-strategie en een jachts-strategie, en een oproep hiertoe Shama-Al komt op hetzelfde neer als Iysh-Ma-Al. Beiden betekenen : slaaf van AL, Del-allah. AL is in het Hebreeuws tegenstander, wat ook de OT definitie is van Ismael. In het Hebreeuws is Hannah 'CHANNAH', als de bron van dit principe, wat we dus weer tegenkomen in de worteltekst van Johannes in het Grieks. Samuel is in de worteltekst gerei wat de slaaf tot gehoorzamen brengt, zoals geluid. Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat van een fetish voor Shama-Al, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels. Als het offer was geslacht, dan werd er naar de ingewanden of de lever van het offer gekeken om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een bloed-orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen. CHANNAH, Hannah, komt dus in de apocalypse weer terug, als het wortelwoord van Johannes. Zij benadert de vrouw op het beest. In de KJV bewondert Johannes de vrouw op het beest, en in de grondtekst vereert en aanbidt Johannes de vrouw op het beest. KHANA, Hannah komt tot de vrouw op het beest, om haar zoon aan Haar te verkopen, als vechtslaaf, als IYSH, voor de arena. KANA is de Egyptische oergodin van de arena-oproep. De vrouw heeft sexuele omgang met de koningen in de apocalypse. Maar dit gaat om slavenhandel in de grondtekst. Koningen zijn voeten. Voeten worden dus geketend en verkocht aan de vrouw op het beest. KANA, Hannah verkocht Samuel aan Haar als slaaf. Ook gaat dit in de grondtekst door piercingen, oftewel het merkteken van het beest. De piercings leiden in het Grieks tot de verharding, wat ook de erectie inhoudt, als vruchtbaarheids-symbool. In diepte betekent deze verharding het terugkeren tot de natuur van het beest, het veranderen in een beest. Volgens het EE zijn mensen beesten. Wij hebben dit diep in onze ziel en moeten hiertoe terugkeren. Wij moeten het merkteken van het beest ontvangen. Verbazen is in het Grieks weer aanbidden, en in de worteltekst gaat dit om een ontmoeting. Johannes bezocht de vrouw op het beest, als Hannah die haar zoon aan de Mara verkocht, aan de slavenhandelaar. Mara is een woord voor God in het Aramees, de bezitster. Dit is dus de Vrouw op het Beest, en ook het Beest zelf. In de genitalien zitten de creatieve krachten om in een beest te veranderen. Daarom worden vandaag de dag de genitalien overmatig gedemoniseerd of verkeerd voorgesteld. Men wil het geheim niet prijsgeven. De Egyptische godinnen staan dus voor beesten die uit het menselijke bewustzijn gingen. De mens kwam in een diepe slaap. Het merkteken van het beest is in de Griekse worteltekst ook de gnosis van het beest, de kennis van het beest. KANA, Hannah, maakte haar zoon op als vechtslaaf, en kwam toen tot de vrouw op het beest. Ook

106 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication