122

van het sterven van de zee, wat ook terugkomt in de latere Mozes mythe. Vandaaruit rijst hij op uit de oerwateren, op het achterste van zijn boot. Dit is Ra waarvan in spreuk 87 gezegd werd dat hij de Wet zou ontvangen, zoals Mozes dus. Dit gebeurt in spreuk 101 door de majesteit van Thoth, het Woord, waarvan Hapi, de Overstroming, een belangrijk onderdeel is, als de wedergeboorte van de zee. Dit is in spreuk 101 het geheim van zijn grotten waardoor Re verlicht werd en Re werd, en een ieder die dit geheim kent. In de Egyptologie wordt ook telkens de lijn tussen god en mens doorbroken, opdat de mens zelf als god wordt, en niet afhankelijk, dom en onderdrukt wordt gehouden. De Egyptologie is dus de zwaar metaforische filosofie van de demonologische emancipatie waarin de aan zichzelf stervende mens deel kan hebben aan de goddelijke natuur. Nephthys is de duistere zuster van Isis, de dualiteit. In de Bilha staat vermeld dat zij de bijbel en de koran heeft geschapen, niet als waarheid, maar als de enigmatische sluiers van haar tempel. Nephthys en Isis waren de gevleugelde godinnen op de Egyptische ark : de boot van Ra. Dit werd overgenomen door Mozes : De boot werd tot kist, en de godinnen werden tot cherubs. Nog steeds is de ark Egyptisch en herbergt een groot geheim. Nephthys is in de Egyptologie de nacht, terwijl Isis de aanbrekende morgen is, als een grote dualiteit. Isis is de goddelijke kern, en Nephthys moest dit verhullen, en daarom is Nephthys ook onmisbaar in de verklaring van de apocalypse, Openbaring. Nephthys is de godin van het water, van de zee, en ook van de wedergeboorte van de zee. Zij is de godin van de geboorte, een hoogst-belangrijke dynamiek in de Egyptische filosofie. Zij brengt het diepste van de mens naar boven, als godin van de onderwereld. Isis betekent 'troon', en zij is als de goddelijke troon, de goddelijke koningin. Zij was de koningin en moeder van de goden, en was de kern-dynamiek waaruit later Jezus voortkwam om dit te vermannelijken en te bedekken. Nephthys zelf richtte de Jezus cultus op om haar zuster, Isis, te beschermen. Het was een oorlogs-strategie, om indringers in de tempel af te leiden. Nephthys is daarom ook de personificatie van de zwarte tempel en de verdonkering van de vrouw. Hoe dieper de mens in het paradijs komt, hoe donkerder de vrouw zal zijn, als een beeld van de verborgenheid. De vrouw ligt hier niet meer te grabbel zoals in de lagere aardse gewesten. Daarentegen zal de man steeds lichter zijn dieper in het paradijs, steeds blanker. Vandaar dat in de lagere aardse gewesten in het enigmatische racisme de donkeren worden onderdrukt, en de witte man wordt verheerlijkt. Zij willen niet dat de witte man een stapje terugzet. Zij willen de donkere moeder blijven onderdrukken. Toch is deze schijnrealiteit opgezet door Nephthys, om de mens door de illusies van controle af te leiden van het geheim. De Moeder wil geen indringers, en daarom zet zij deze leugen-labyrinten op. Het is niet haar realiteit, en die zal ze ook niet makkelijk delen. Voor de moeder is de ideale man niet de man van de lagere aardse gewesten die overal laat zien hoe wit hij is en hoe toegewijd aan de aardse systemen : dominant over de vrouw, dominant over de donkeren, als een vriend van de stad. Het witte wordt vereerd als de topkleur, en zij hebben hun grote witte troon opgericht. Ook in het enigmatische, maar racistische, recente boek van Mormon wordt het witte opgehemeld en wordt het donkere gezien als een vloek die over de zondige mens kwam. Vandaar dat nog niet zo lang geleden er geen donkeren in het Mormoonse priesterschap mochten worden toegelaten. En dit zijn wel hele verdraaide paradijselijke glimpen. De moeder wilde geen allemansvriend die altijd maar ja zou knikken bij alles wat het systeem uitvoerde. Neen. De moeder wilde een vijandige man, die een vijand was van iedereen, en iedereen een vijand van hem. De moeder wilde een afgezonderde man, een vechter. Geen materialistische vechter, een vechter voor geld en macht. Neen. Een vechter voor het hoogste goed, een vechter tegen de demonen van de tijd. Zo schiep de moeder Ismaël. Genesis 16 11 Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. 12 Hij zal een wilde man van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem.

123 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication